“Het is desavouering van het ambt van de vicepresident. In de periode toen wij voor vijf jaren in de regering zaten, hebben we misschien 10 regeringsraad vergaderingen gehouden. Maar toen was het voor echte zwaarwichtige zaken”, zegt Edgar Dikan, oud-minister van Regionale Ontwikkeling in Suriname (2015-2020).
Hij sprak recent in het radioprogramma Bakana Tori over de verklaring van vicepresident Ronnie Brunswijk, waarin de tweede man van het land gesteld heeft dat er wekelijks na elke Raad van Ministers (RvM) vergadering op de woensdag ook een regeringsraad vergadering gehouden wordt waar alle besluiten door de president worden bekrachtigd.
“Als de president het werk dat ik moet doen zelf doet, dan wat moet ik doen?”, aldus de vp in eerdere verklaring.
Volgens Dikan die topper is bij de BEP, is de vicepresident een grondwettelijk instituut. “Wij hebben ook vp’s uit andere politieke partijen gekend bij voorgaande regeringen en zij hebben toch heel veel kunnen realiseren. Ik denk daarom dat het hier meer gaat om de strijd die is losgebarsten over het presidentschap. Ik denk dat politieke creativiteit hier aan te pas moet komen”, aldus de BEP-topper.
Hij vindt dat het belangrijk is om te weten of beide vergadering dezelfde of verschillende agenda’s hebben.