Baanbrekend vonnis inzake allodiale eigendom

Shoeket logo

Bron: Starnieuws

17 Oktober 2021 02:43

Voor mij lezen
loading foto
previous next


Resumé:
Over het rechtskarakter van allodiale eigendom en erfelijk bezit (aeeb) bestaat verschil van mening. Aangezien er vrijwel geen gronden in volledige eigendom zijn uitgegeven in ons land, zou men kunnen denken dat vrijwel niemand in Suriname volledige eigendom bezit. Ook al zou dat in de transportakte vermeld zijn.
Er zijn prominente juristen die van mening zijn dat aeeb gelijk is aan volledige eigendom. In de rechtspraak is echter steeds de opvatting gehuldigd dat aeeb een zakelijk genotsrecht is. Dit betekent dat de (blote) eigendom van de grond bij de Staat is gebleven. De kantonrechter heeft echter op verrassende wijze in zijn vonnis de dato 25-8-2020 in de zaak van Hausil ca de Staat bepaald dat aeeb in deze tijd gelijkgesteld moet worden aan volledige (B.W.-) eigendom.


Ook onder de deskundigen op het gebied van het onroerendgoederenrecht bestaat er verschil van mening. De ene groep zegt dat aeeb niets anders is dan B.W.-eigendom, terwijl de andere aeeb spreekt van een beperkt zakelijk recht.
Dit laatste houdt in dat de allodiale 'eigenaar' geen echte eigenaar is, maar dat de (blote) eigendom van het desbetreffende onroerend goed bij de Staat gebleven is en de allodiale eigenaar slechts beperkte rechten heeft. Dit zou inhouden dat hij/zij het onroerend goed weliswaar zou mogen bewonen, bebouwen en gebruiken, maar dat voor bepaalde handelingen de toestemming van de Staat nodig is.

Het recht van aeeb is niet gedefinieerd. Het betreft een oud recht dat stamt uit de periode van vóór de invoering van het B.W. in 1869. Na de invoering van het B.W. zijn er volgens prof. Quintus Bosz maar weinig gronden in B.W.-eigendom uitgegeven. Tot 1982 was erfpacht de gebruikelijke titel voor het uitgeven van gronden.

Bij verkavelingprojecten gaat het veelal om oude plantages die na het stopzetten van agrarische activiteiten bestemd werden voor de woningbouw. De titel van de plantages was in de meeste gevallen aeeb. Bij de verkaveling werd met medewerking van de notarissen de titel aeeb “geconverteerd” (omgezet) naar volle en vrije eigendom.
Op deze informele conversie die niet op enige wetsbepaling steunt, is veel kritiek geleverd. Sommige auteurs hebben de notarissen zelf beschuldigd van valsheid in geschrifte. Dit omdat de notarissen in de akten vermelden dat de kopers volledige eigenaren van de overgedragen onroerende goederen zijn, terwijl zij slechts beperkte (zakelijke) genotsrechten daarop zouden hebben.

De notarissen voeren als verweer aan dat sinds 1869 de bewaarder, die zijn functie namens de Staat vervult, de overschrijving van dergelijke akten heeft gesanctioneerd. De Staat zou daardoor zijn recht hebben verwerkt om achteraf tegen deze overschrijvingen op te komen.
Er zijn in het verleden diverse processen gevoerd over aeeb, maar de rechter heeft zich nooit duidelijk uitgelaten over het rechtskarakter ervan.

Één van de meest recente processen is geweest dat van C. Kersten & Co ca Digicel Suriname, waarin uitspraak gedaan is door de rechter op 27 november 2008. De kantonrechter heeft zich geschaard achter de opvatting dat aeeb een zakelijk genotsrecht is en dus niet gelijkgesteld kan worden aan volledige eigendom. In het vonnis is niet aangegeven waarom aeeb als een beperkt zakelijk recht wordt beschouwd.
Het is daarom verrassend dat in het hierboven genoemde vonnis van 2020 de kantonrechter – voorzover bekend voor de eerste maal in onze rechtshistorie - bepaald heeft dat aeeb in deze tijd als volledige eigendom moet worden beschouwd.

Hiermee heeft de kantonrechter zich geschaard achter de mening van o.a. Kraan, Kruisland, Verbruggen en Jadnanansing. Opgemerkt moet worden dat het hier gaat om een uitspraak van de kantonrechter waarbij waarschijnlijk hoger beroep zal worden aangetekend. Het is dus afwachten of het hof tot dezelfde uitspraak zal komen.

In het in de derde week van oktober te verschijnen tweede nummer van het SJB heeft mr.dr. Carlo Jadnanansing een uitvoerig commentaar geschreven op het laatstgemelde vonnis.

Kewita Soerjoesing LL.B.,
(met dank aan mr.dr. Carlo Jadnanansing)

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel