2 Oktober 2021
12:00DE MAAND OKTOBER markeert voor Suriname het begin van een nieuw administratief/bestuurlijk jaar. De jaarrede is vrijdag uitgesproken en de president heeft in twee uren verteld hoe het komend jaar eruit zal zien. Het is alvast een pluim dat de financiële nota, het Meerjaren Ontwikkelingsplan en Staatsschuldenplan allemaal samen zijn ingediend. Dat maakt de ontwikkelingsrichting wat meer inzichtelijk.
Er zijn zeer belangrijke speerpunten opgenomen in de begroting. Zo is er aandacht voor het behoud van het milieu. Het land zal doorgaan met het halen van voordelen uit de status van high forestation and low deforestation. Het uitfaseren van het gebruik van kwik, het aangaan en herstellen van de banden met bevriende naties, het bouwen van scholen en het bouwen van huizen. Het erkennen van de collectieve rechten van inheemse en tribale volkeren is ook een zeer belangrijk speerpunt. Allemaal zeer positieve zaken die het land nodig heeft.
Aan de andere kant is er wel heel weinig aandacht voor Covid-19, anders dan de kreet om te vaccineren en is niets gezegd over het toerisme anders dan het fungeren van Suriname als hub voor vliegmaatschappijen. Ook is heel weinig over armoedebestrijding gehoord. De roep van de vakbeweging om het minimumloon te verhogen wordt niet teruggezien in de jaarrede.
Opmerkelijke zaken zijn de bouw van de middelbare school in Marowijne, terwijl de planning was om vooral in Para te bouwen. Para zou dan ook voorzien in de behoefte aan middelbaar onderwijs in Brokopondo en Sipaliwini. Echter, nu lijkt de focus op Marowijne. Veel projecten zoals Affordable Housing en een milieualliantie vormen samen met landen die ook weinig uitstoot hebben, worden gepresenteerd als nieuw, maar bij die projecten wordt voortgebouwd op de initiatieven van de vorige regering, wat zeer goed is natuurlijk. Continuïteit van beleid moer er zijn.
Overigens, netjes dat president Chandrikapersad Santokhi het heeft gepresenteerd de vorige regering niet weer te noemen als brenger van onheil. Mooi gedaan! Trouwens, hij praat in zijn jaarrede terecht over ambitieuze plannen. Zeker als in acht wordt genomen het afslanken van het ambtenarenapparaat, het her-, bij- en omscholen van ambtenaren om in andere sectoren te gaan werken. Immers, het bedrijfsleven heeft gemeld niet te weten waar de mensen te werk gesteld zouden moeten worden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken zal beginnen met vrijwillige uittreding door vervroegd pensioen ook. Laat dat nou net de oudere meer ervaren mensen in het apparaat zijn, terwijl er al heel weinig kader bij de overheid zit. Kortom een complex probleem.
Het ambitieuze karakter van deze begroting is niet nieuw. Ambitie is inherent aan het hebben van een positieve toekomstvisie. Belangrijker nog zijn de realisatiecijfers. Toch moet het de regering meegegeven worden dat het een hele prestatie is om terug te komen van een negatieve groei van de economie in 2019 van -15 procent, om te gaan naar een groeiverwachting van 1,6 procent. De bevolking mag met recht dus optimistisch zijn.