Wie is staatsgevaarlijk?

Shoeket logo

Bron: Starnieuws

2 Augustus 2021 02:34

Voor mij lezen
loading foto
previous next


Verdachte Desi Bouterse heeft in zijn verzetszaak, zijn slachtoffers gediscrediteerd als ‘staatsgevaarlijk’ en als ‘bruggenhoofd’ van een ‘invasie’. In zijn laatste woord, dat hij tegen bevraging beschutte door het zwijgrecht, toonde hij minachting voor nabestaanden en rechters. Op 29 november 2019 werd hij door de Krijgsraad schuldig bevonden aan de Decembermoorden en tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Zijn advocaat Irvin Kanhai, had in zijn pleidooi van 2018, in het 8 december strafproces, de slachtoffers beschuldigd van ‘hoogverraad’. Hij betoogde dat zij daarmee ‘alle rechten als landskind verliezen.’

In haar rapport van 1983 had de OAS onderzoekscommissie geconcludeerd dat het militaire regime geen spoor van bewijs kon leveren dat de slachtoffers - overigens met politiek diverse overtuigingen - betrokken waren bij een staatsgreep en invasie. De commissie concludeerde bovendien dat ook al zou dat het geval geweest zijn, niets ‘terroristische daden’ rechtvaardigde. In het 8 december strafproces verklaarde het toenmalige hoofd van de Militaire Inlichtingen Dienst geen weet te hebben gehad van een op handen zijnde staatsgreep en/of invasie.

De lasterlijke beschuldigingen tegen de vijftien martelaren van de vrijheid waren even leugenachtig als het ‘op de vlucht neergeschoten’ en de valse alibi van Bouterse, die stoelde op vervalsing van hun sterfdatum (9 december i.p.v. 8 december 1982). Geen schrijnender bewijs dan de – door foltering afgedwongen - publiekelijke zelfbeschuldigingen van André Kamperveen en Josef Slagveer. Op 8 december 1982 nam Bouterse deel aan dit macabere theater van vernedering en ontmenselijking, zoals in het 8 december strafproces met videobeelden werd onthuld. Deze volksmisleiding was zo schaamteloos gebleken, dat zowel verdachte als zijn advocaat dit ‘bewijs’ in de rechtszaal verzwegen. De daders wisten dat de slachtoffers onschuldig waren, er werden niet eens huiszoekingen verricht! Waarom dan ‘alle rechten’ -  inclusief het recht op leven - ontnemen?

Dictatuur
Wat we onlangs zagen gebeuren in Cuba, deed denken aan de jaren tachtig in Suriname. Burgers gingen vreedzaam de straat op voor vrijheid en tegen de armoede. Maar de dictatuur zette hen weg als ‘contra-revolutionairen’ en bruggenhoofd van ‘het imperialisme’. Die cliché aantijgingen openden de weg voor willekeurige repressie. Dictatuur is macht gestoeld op geweld.

Op 25 februari 1980, nog geen maand voor de algemene verkiezingen, hadden militairen onder aanvoering van Bouterse met een bloedige staatsgreep de democratische rechtsorde omver geworpen. Het morele fundament van het Surinaamse openbare leven hadden zij stuk geslagen. Het was nu toegestaan mensen te doden om politieke doelen te bereiken. Met het stemrecht verdwenen onder de laarzen van de zichzelf verrijkende militaire dictatuur ook het recht op vrije meningsuiting, de persvrijheid en andere mensenrechten. Aan grondwet en onafhankelijke rechtspraak kwam een eind. Discriminatie van andersdenkenden werd de modus operandi. Kritiek werd tot misdaad, critici tot misdadigers!

Misdrijven tegen de menselijkheid
In 2000 had de Zuid Afrikaanse internationale strafrechtdeskundige John Dugard als Amicus Curiae van het Amsterdams Gerechtshof, de folteringen en moorden van december 1982 als misdrijven tegen de menselijkheid - internationale misdrijven -  gekwalificeerd (1). De aard, ernst en het systematische karakter van de misdrijven waren naast de discriminatoire vervolging en het misbruik van staatsmiddelen, kernelementen van deze delictsomschrijving. De feitelijke onderbouwing van het novembervonnis van 2019, bevestigde de conclusie van Dugard.

Het in brand schieten van radiostations en een vakbondsgebouw, het verbieden en onder censuur plaatsen van de media, het sluiten van de universiteit en het in de regeringsverklaring van 1 mei 1983 wegschrijven van het algemeen kiesrecht, completeerden de 8 december zelfcoup, welke geen ander oogmerk had dan totalitaire macht in handen van één man: Desiré Delano Bouterse. Het laatste woord van verdachte DDB, in een theatrale geest van aanmatiging, van politieke discriminatie jegens de slachtoffers en van onbedoeld toegeven van planmatig misbruik van staatsmiddelen – ‘een militaire operatie’- , leest als een bekentenis van misdrijven tegen de menselijkheid.

Zijn laatste woord past in die delictsomschrijving als een walapa in een maswa! De passende kwalificatie van misdrijven tegen de menselijkheid inzake de folteringen en moorden van 8 december 1982, heeft intrinsiek als normatieve, rehabiliterende opdracht, naast bestraffing van de daders, wet en staatsapparaat dusdanig actualiseren en hervormen dat non-discriminatie en rechtsstaat duurzaam zijn gewaarborgd. Dat de voormalige president-hoofdverdachte een grote hoeveelheid zware militaire wapens van het Nationaal Leger, via een achterdeur onder zijn persoonlijk beheer bracht, om vervolgens te beweren dat een groot deel daarvan ‘gestolen’ is, illustreert ook nu weer dat zijn lasterlijke beschuldiging dat de vijftien voormannen van de democratie staatsgevaarlijk waren, het algoritme heeft van de dief die roept: ‘Houdt de dief!’  

Henry Does, essayist en sociaal geneeskundige

(1)  Link naar rapport John Dugard


Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel