Suriname in de machtscirkel van populisme en consensuspolitiek (II)

Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

28 Juli 2021 18:00

Voor mij lezen

1 JAAR REGERING-SANTOKHI - OP 8 JULI 2020 een week vóór de beëdiging van de nieuwe president feliciteerde POLITIEK ANALIST JACK MENKE Chandrikapersad Santokhi in een open brief met zijn voortrekkersrol in de politiek en met de nieuw te vormen regering. Onder de kop ‘Haal het Surinaams volk uit de greep van populisme en consensusdemocratie’ schreef Menke: “Ik wens u kracht, volharding en wijsheid toe bij de moeilijke taken die u thans op uw schouders draagt. Terwijl de molen voor kandidaatstelling en benoemingen in hoge ambtelijke functies op volle toeren draait, kijkt een niet onbelangrijk deel van het Surinaamse volk met lede ogen toe hoe de “verkiezingswinst” van 2020 haar (wederom) langzaam ontglipt. Het Surinaamse volk voelt zich (wederom) geklemd tussen Grondwet, kiesregeling, ingebeelde democratie en macht. Staat u mij toe om binnen de politieke mogelijkheden dwars door het heden en het verleden via een zoektocht een pad te helpen ‘kappen” voor een duurzame toekomst.”

DEEL 2: Veranderende economische en politieke machtsvorming

Tekst Jack Menke

Voorafgaand aan de militaire machtsovername in 1980 was de machtsvorming van de traditionele partijen (VHP, NPS, KTPI) deels gebaseerd op Nederlandse ontwikkelingshulp, bauxiet, nationale handels- en ondernemersgroepen en politieke patronage binnen de "etnische staat". Na de militaire periode komt de economische machtsbasis van de traditionele partijen onder druk. Ten eerste vanwege een drastische afname van hun traditionele machtsbronnen na 1987 waaronder bauxiet, royale Nederlandse hulp en patronage. Ten tweede gingen belangrijke financiële groepen van de traditionele partijen hun heil zoeken bij nieuwe politieke partijen, vooral bij de NDP.

Tijdens de herdemocratisering vóór en na de verkiezingen van 1987 kon het Nationaal Leger staatsmacht reserveren via onder meer de decreten 'Nationaal Leger' en 'Handvest voor Militaire Officieren' om hun interne veiligheid en voortzetting van revolutionaire idealen te garanderen.

Naast het formeel reserveren van staatsmacht, reserveerden de militaire leiders (later NDP-leiders) macht buiten de verkiezingen en de staat. Zij waren actief bij de vorming van een nieuwe economische elite aan de vooravond van de verkiezingen van 1987. De militaire leiding riep de 'economische revolutie' uit en lijfde delen in van nieuwe en bestaande kapitaalsgroepen van de traditionele partijen in het NDP-netwerk. Hiermee werd in de jaren negentig de economische basis van de NDP versterkt.

DE VERKIEZINGEN VAN 1996 vormden een keerpunt voor de huwelijksvoltrekking tussen de nieuwe economische en politieke macht. Er voltrokken zich op twee niveaus politieke afsplitsingen: die van bestaande etnische politieke partijen of combinaties; en die van de vertegenwoordiging van elke etnische groep door meer dan één partij in De Nationale Assemblee.

De verkiezingen van 1996 kwamen voor de Nieuw Front-coalitieregering (1991-1996) op een ongelukkig moment vanwege het uitvoeren van een Structureel Aanpassingsprogramma (SAP). Direct na de verkiezingsuitslag volgde een opmerkelijke partijpolitieke versnippering, waarvan drie combinaties (Nieuw Front, de Alliantie en DA '91 ) veel schade ondervonden. Het Nieuw Front (VHP, NPS, KTPI en SPA) bereikte met 24 zetels in het parlement geen consensus met andere politieke organisaties om de bestaande coalitie uit te breiden.

Twee maanden na de verkiezingsuitslag verloor deze coalitie door "overlopen" tien zetels. Dat waren er vijf van de VHP omdat gekozen kandidaten een nieuwe partij oprichtten (BVD). De Javaans gerelateerde KTPI trok zich met haar vijf zetels terug uit het Nieuw Front en sloot zich, evenals de "VHP-overlopers", aan bij de oppositionele NDP.

Daarnaast verloren de Alliantie en DA '91 eveneens zetels toen gekozen kandidaten zich aansloten bij de nieuwe coalitie van de NDP, die zestien parlementszetels behaalde. De NDP kon in 1996 de president en vicepresident kiezen met steun van "overlopers", gevolgd door de vorming van een nieuwe coalitieregering. De niet-traditionele coalitie bestond uit de NDP (linkspopulistisch), PVF en HPP (centrumlinks) en centrumpartijen BVD, KTPI, OPDA (tabel 1).

Waarom betekent de verkiezing van 1996 een keerpunt in de economische en politieke machtsvorming? Ten eerste is dit sinds 1949 de eerste keer dat de traditionele partijen tezamen landelijk minder dan de helft van de uitgebrachte stemmen en minder dan de helft van de parlementaire zetels behaalden. Ten tweede leidde de manier waarop deze coalitie werd geboren tot een regering met uiteenlopende stromingen en kapitaalsgroepen.

Bij het ontstaan ??van een niet-traditionele coalitie in 1996 speelde de drang om economische en politieke macht te verenigen. Deze drang komt voort uit de militaire staatsgreep in 1980 toen de politieke macht in handen kwam van de militaire top en tijdelijk werd gescheiden van bestaande economische machtsgroepen. Om de economische en politieke macht te "herenigen", zochten nieuwe economische groepen uit diverse etnische en kapitaalgroepen naar allianties met de politiek en omgekeerd. Na de verkiezingen van 1996 gingen belangrijke exponenten van kapitaalsgroepen van de traditionele partijen richting NDP-plus-regering.

Terwijl na de verkiezingen van 1987 de traditionele etnische partijen een geleidelijke erosie van de economische machtsbasis en partijfragmentatie doormaakten, nam de economische machtsvorming rond de NDP toe, waarbij de verkregen staatsmacht na de verkiezingen in 1996, 2010 en 2015, hieraan bijdroeg.

De door de leiding van het militaire regime aangekondigde 'economische revolutie' kwam in de 21ste eeuw in een stroomversnelling. De belangrijkste economische machtsbron verschoof naar de productie en export van goud, waarbij bauxiet en olie werden overtroffen als economische pijlers. De goudexport bereikte een hoge exportwaarde van bijna twee miljard US dollar in 2020, circa 93 procent van de totale exportwaarde van de minerale producten (Tabel 2).

Afgezien van de informele en illegale economieën is de vraag nu hoe na 1980 politieke macht en economische macht werden verenigd, en hoe de nieuwe machtselite profiteerde van de groeiende productie en export van goud. Ten eerste verwierven de leiding en netwerken van niet-traditionele partijen, vooral de NDP en de Abop, diverse goudconcessies. Ze raakten betrokken bij middelgrote en kleinschalige mijnbouw. In 2015 was de middelgrote en kleinschalige goudmijnbouw, met 63 procent van de totale productie, groter dan de grootschalige productie.

De economische machtsbasis met goud als pijler werd tijdens de twee Bouterse-regeringen (2010-2020) uitgebouwd. De nieuwe Surinaamse machtselite profiteerde op twee manieren van de gunstige internationale goudprijs. Ten eerste door nieuwe deals te sluiten met goudmultinationals. Ten tweede door ook goudconcessies te verlenen aan politieke partijbonzen.

Te midden van een hoge internationale goudprijs van meer dan zestienhonderd US dollar per troy ounce werd de deal tussen de regering van Suriname en de Canadian Iamgold Corporation op 13 april 2013 goedgekeurd door DNA. De ondertekening geschiedde na felle parlementaire debatten waarbij de regering werd beschuldigd van corruptie, patronage en uitverkoop van de Surinaamse goudbronnen.

Een officiële overheidslijst van goud-rechten uit 2011 gecombineerd met gegevens van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, oprichters, directeuren en functionarissen van goudbedrijven, belastinggegevens en de lijst van leden van de commissie Ordening Goudsector, andere openbare informatie over nevenfuncties geeft een beeld van de economische machtselite in de goudsector (Parbode 2012). In de toptien staan naast enkele Surinaamse ondernemers, politici en kapitaalsgroepen van onder meer de Abop en de NDP.

Terwijl goud in de 21ste eeuw de belangrijkste inkomstenbron van de overheid werd, verdient de goudsector zelf vele malen dit bedrag. Een groot deel van de geldwaarde van de goudproductie gaat als inkomen naar de ruw geschatte dertigduizend veelal informele goudzoekers. Maar ook als winsten naar duizenden leveranciers van goederen en diensten voor kleine en grootschalige goudproductie, en als inkomen voor de concessiehouders. De informele kleine goudzoekers, die doorgaans belasting- en milieuregels ontduiken, zijn belangrijk bij verkiezingen in de binnenlandse kiesdistricten waar de NDP en de Abop de scepter zwaaien.

DE ECONOMISCHE MACHTSVORMING van achtereenvolgende populistische en consensuspolitieke coalities is tegenwoordig sterk gebaseerd op goud. De regering-Santokhi heeft het eerste jaar bergen werk verzet, maar de belangrijkste van de tien uitgangspunten in het regeerakkoord (Stevig draagvlak; eenheid in bestuur en beleid) niet kunnen waarmaken. Integendeel, "vier regeringen" schitteren met hun eigen machtscirkel: de VHP formeel in de driver's seat, gesteund door enkele nationale ondernemersgroepen en onzichtbaar diasporakapitaal; de Abop met goud als pijler zonder een duurzaamheidsstrategie; de PL met haar"gotong royong"-volkswinkels en de NPS met haar kennisbelang, een sector die bij voorgaande regeringen en ook deze weinig prioriteit geniet.

Terwijl de economische ongelijkheid en verarming door voortdurende prijsstijgingen de overhand nemen en het draagvlak van de regering snel erodeert, zijn er toch nog opties om uit het dal te kruipen. Doorgaan met huidig beleid zal geen zoden aan de dijk leggen om de machtscirkel van populisme en consensuspolitiek te doorbreken. Dit gezien "vier regeringen" binnen één regering die zeventien ministeries en honderden instituten (doorgaans met een zwakke, achterhaalde kennis- en beleidsbasis) niet rationeel heeft verkaveld, terwijl er tussendoor ad hoc grootschalige projecten zoals de waterstofcentrale worden aangekondigd.

Om indachtig het regeerakkoord, eenheid van beleidsdenken en handelen te bereiken, moet terstond een breed en geïntegreerd fundament worden gelegd voor duurzaam bestuur en beleid. Alle relevante politieke, niet-politieke belangengroepen en instituten moeten dan worden betrokken en hun input geven voor een passende ontwikkelingsstrategie primair ontworpen door onafhankelijke deskundigen. Alleen met deze basis kunnen we in eenheid het hoofd bieden aan structurele en institutionele belemmeringen om te innoveren, te diversificeren en de structurele ongelijkheid en milieudegradatie in Suriname duurzaam weg te werken.

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel