PARAMARIBO - Surinaamse ambassades en andere diplomatieke vestigingen in het buitenland zitten momenteel op zwart zaad. Diplomaten hebben al enige tijd geen salaris ontvangen en ook personeel is niet betaald omdat de regering geen geld voor de ambassades heeft overgemaakt.
Huur, nutsvoorzieningen, brandstof voor dienstauto's, beveiliging en andere diensten kunnen niet worden betaald. Volgens een medewerker op één van de ambassades was het onder de vorige regering ook niet altijd rozengeur en maneschijn, "maar het was nooit zo erg".
Diplomatieke posten hebben sinds september 2020 geen geld gekregen. "Diplomaten en personeel hebben al langer dan twee maanden salaris noch huur ontvangen en er is geen geld voor benzine." Dit zegt een medewerker van een diplomatieke vestiging tegen de Ware Tijd.
Eén van de ambassades waar de situatie zeer precair zou zijn is naar wordt vernomen New Delhi. Surinames ambassadeur in India, Aashna Kanhai, wil hierover geen mededelingen doen. Zij verwijst de Ware Tijd naar het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samen- werking (Bibis).
De Ware Tijd verneemt dat minstens één ambassadeur deze kwestie in februari per brief onder de aandacht van parlementsvoorzitter Marinus Bee heeft gebracht. In het schrijven wordt aangegeven dat hoewel sinds maart vorig jaar kredietopening is verleend de gebruikelijke overmaking van de vrijgegeven middelen naar de ambassades niet plaatsvindt hoewel vanaf januari hierover brieven zijn gestuurd naar de president en Bibis. Op de brieven uit New Delhi (India) is niet gereageerd. Andere posten die ook in geldnood verkeren zijn naar verluidt China, Ghana en Frankrijk.
Dinsdag stuurde Luziano Truideman, directeur Algemeen beheer en Consulaire zaken, een brief naar de vertegenwoordigingen waarin geduld wordt gevraagd. Hij stelt dat Bibis het administratieve voorwerk voor de overmaking al heeft gedaan en dat in overleg met het ministerie van Financiën en Planning alles wordt gedaan om zo snel mogelijk geld beschikbaar te stellen. Bij het ter perse gaan had Bibis-minister Albert Ramdin, aan wie enkele vragen over deze situatie waren voorgelegd, nog geen reactie daarop gegeven.