PARAMARIBO - Dat wij als land in een enorme precaire financiële positie verkeren en de overheid dringend geld nodig heeft, is geen punt van discussie meer. Immers moet het staatshuishouden draaiende worden gehouden, schulden moeten worden afgelost, de economie moet gezond gemaakt en de productie gestimuleerd worden. Het zijn nationale doelen die uiteindelijk erin moeten resulteren dat wonen, werken en leven in Suriname als een ‘zegen’ worden ervaren. De vraag is met welke middelen en strategieën deze doelen gehaald moeten worden.
De Nationale Assemblee debatteert sinds de afgelopen week over het machtigen van de regering om een investeringsvennootschap op te richten waarmee volgens president Santokhi 'fresh capital' moet worden aangetrokken. Van kritische en zakelijke debatten en inhoudelijke bijdragen kan nauwelijks gesproken worden. Uit het opnamemateriaal van in totaal drie vergaderingen blijkt dat ruim 75 procent van de debatten zich heeft geconcentreerd rond het kijken in de bekende 'achteruitkijkspiegel.', Daarbij heeft de coalitie het bekende lied van 'over de afgelopen tien jaar', tot vervelens toe gezongen en de oppositie(de vorige coalitie), er alles aan gedaan om zich te verdedigen.
Het beleid van de afgelopen tien jaar wordt door de nieuwe coalitie als een van de redenen gebruikt om de manier waarop de machtiging moet worden verleend aan de regering te rechtvaardigen. Dit is niets anders dan dat de regering en haar coalitie zich laten beoordelen op basis van het beleid van de afgelopen tien jaar en niet op basis van eigen behoorlijk bestuur. Het ontbreekt de huidige regering aan visie en beleid waarop het kan worden aangesproken en beoordeeld. Maar de tweede reden die de machtigingsaanvraag van de regering moet rechtvaardigen is niet zoals de eerste slechts beschamend - maar ook een toonbeeld van wetteloosheid en het desavoueren van wettelijke instituten. In de toelichting van de machtigingswet stellen de regering en een deel van de coalitie onder meer dat er geen andere manier is dan dat de regering gemachtigd wordt een investeringsgenootschap op te richten. Hieraan wordt toegevoegd dat ze niet anders kan, omdat door het beleid van de afgelopen tien jaren bestaande instituten, zoals de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en de Investeringswet niet deugen, bureaucratisch zijn en geen garanties bieden aan investeerders.
Zoals bij een eerdere poging met New Surfin N.V., blijkt ook nu, met Suriname Investment Enterprise van alles mis te zijn. Om de vennootschap op te richten moet aan tal van voorwaarden worden voldaan. Er is veel onduidelijkheid in de machtigingswet, zoals de CBvS het parlement in een lijvige notitie heeft laten weten. Daarnaast is het zeer opmerkelijk dat nadat de regering is gemachtigd, de president het alleenrecht krijgt naar eigen inzicht te handelen, waarbij zelfs de raad van ministers niet geraadpleegd hoeft te worden. Bestaande instituten zoals de CBvS en sommige wetten worden met spitsvondigheid omzeild. Naast de Centrale Bank hebben ook deskundigen zoals notaris Carlo Jadnanansing en de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), ernstige bezwaren opgeworpen tegen deze machtigingswet. Jadnanansing stelt dat ook al zou het de regering lukken juridisch de wet in lijn te brengen, het ethisch aspect van behoorlijk en transparant bestuur niet is gewaarborgd. De VES ziet in de wet en de redenen van de regering, totaal geen rechtvaardiging voor een nieuwe investeringsvennootschap.
Het kan best dat de regering vindt dat om haar doelen te bereiken en in dit geval investeringen aan te trekken, bestaande instituten en regelgeving niet adequaat zijn en niet genoeg garanties bieden. Daarom zoekt ze naar een middel en vraagt machtiging van het parlement. Het is jammer te moeten constateren dat niet bij de huidige regering maar ook voorgaande regeringen een cultuur is ontstaan waarbij het parlement, of beter gezegd de parlementaire coalitie een verlengstuk is geworden van de regering. Want in plaats van zich van haar grondwettelijke controlerende taak te kwijten, verdedigt en praat een groot deel van de coalitie klakkeloos de regering na. Het is typerend dat in dit specifieke geval het om een eng politiek belang of tenminste eng politiek inzicht gaat van de VHP. Immers blijkt uit de debatten dat de rest van de coalitie, moeite heeft met de manier waarop deze kwestie wordt aangepakt.
Het is geen argument, maar een dooddoener wanneer wordt opgeworpen dat de tijd dringt, dat de obligatiehouders van de Oppenheimer-leningen om hun geld vragen en dat de regering om geld verlegen zit. Want met dezelfde haast, waarmee een discutabele machtigingswet door de keel van de samenleving wordt gedrukt, kan met politieke wil ervoor gezorgd worden dat de regering kan doen wat ze moet doen. Het is de taak van het parlement als vertegenwoordiger van het volk niet voorbij te gaan aan de commentaren van de samenleving, daarvoor aangewezen instituten en deskundige Surinamers. De assemblee moet dat doen om de regering te controleren en als wetgevend orgaan dat mede moet waken dat wettelijke bepalingen en bevoegdheden worden beschermd en versterkt.
De achteruitkijkspiegel waarin opeenvolgende regeringen voortdurend kijken, hoeft op zich geen probleem te zijn, ware het dat het functioneel werd gebruikt om uit te leren en het anders te doen. Echter, de extreme manier waarop door de zittende regering en coalitie in deze spiegel kijken, zegt meer van hen dan wat anders. Het is een doctrine die niet ter discussie mag worden gesteld en wordt gebruikt als karaktermoord en het criminaliseren van politieke tegenstanders, maar ook als dekmantel om het eigen onvermogen te camoufleren.