Beste Rahim, dank voor uw kritische noot op mijn Sranantongocolumn van vorige week. Ik waardeer uw gedachten, die in alle respect zijn opgeschreven. Kent u de boeken ‘Sarnami, Hai’ en ‘Strafhok’ van Bea Vianan? Het zijn verhalen die ons Surinamers een spiegel voorhouden over onze innerlijke beleving in het land waar de één onder valse voorwendselen voor gekozen heeft en de ander gedwongen werd er te zijn. De achtergrond is voor de migranten identiek: de niets en niemand ontziende witte kolonisator dwong ons voor hem te produceren. Iedere etnische groep heeft zijn reden gehad om zich tegen de slavenarbeid te verzetten, wat ook gebeurde. Ken uw geschiedenis. Niet alleen Afro-Surinamers hadden er mee te maken, ook Javanen en Hindostanen.
Als u een stukje historisch besef heeft dan zult u merken hoe de kolonisator er alles aan gedaan heeft om onze etnische groepen met dezelfde sociale problemen van elkaar te scheiden. Maar, het was onvermijdelijk dat onze paden elkaar zouden kruisen. En daar speelde taal als communicatiemiddel een zeer voorname rol in. Want hoe wil je elkaar immers begrijpen en ondersteunen in de gemeenschappelijke strijd? Het enige communicatiemiddel sinds de afschaffing van de slavernij en de komst van arbeidsmigranten is het Sranantongo geweest. Het is een natuurlijk proces en door niemand opgedrongen. Ook toen de kolonisator dacht het Sranantongo te verbieden en iedereen dwong zich in zijn eigen taalstrafhok terug te trekken. Mooi niet. Ik zeg: gelukkig maar! Je kan een vrijgeboren mens namelijk niet jouw wil opleggen. Opsluiting betekent nog niet dat je de geest ook opsluit en uitsluit van de vrije buitenwereld.
Beste Rahim, doodsangsten als zou de ene groep de ander overheersen of beter gezegd, zou onderdrukken, zijn nooit bewaarheid geworden. Simpelweg omdat wij met z'n allen ons daartegen verzetten. De één bewust, de ander vanuit het besef dat de mens een sociaal wezen is. In dit hele proces is er één constante factor geweest: het Sranantongo. Dat is de taal waarin wij elkaar aanspreken en begrijpen. Probeert u eens zich een gesprek voor te stellen waarin Surinamers van Afro-, Chinese, Hindostaanse, Javaanse en Inheemse origine een gezamenlijk probleem bespreken. U mag zelf het antwoord geven wat er gebeurt als iedereen zich in zijn eigen taalstrafhok terugtrekt. Uiteindelijk blijft iedereen in zijn waarde, het probleem is aangepakt en is er een gemeenschappelijke oplossing. Wie heeft het hier over dominantie van de één over de ander? Eenheid in verscheidenheid zoals filosoof Jnan Adhin ons leerde.
Beste Rahim, in mijn carrière als columnist bent u de eerste van mijn trouwe kritische volgers die ik meeneem in mijn column naar het grote publiek toe. En dat heeft zijn reden. Ik wilde u persoonlijk vertellen dat dit mijn laatste column is. De eigenaar van de Ware Tijd heeft mij per ingang van 1 april (nee, het is geen grap) vanwege een gewijzigd redactiebeleid bedankt voor mijn bewezen diensten. Ik had nooit gedacht ooit zelf slachtoffer te zijn van dit politiek gestuurde idee. Maar, ik heb in mijn journalistieke loopbaan ervoor gewaakt onderwerp van gesprek te zijn. Is een slecht teken wat je ondubbelzinnig vertelt dat je iets niet op zijn juiste merites heb weten te schatten.
Dan weet u dat Rahim. Ik heb de discussie over het Sranantongo altijd als een eng gevecht ervaren wanneer deelnemers met hakken in het zand hun etnische achtergrond en taal als meer of minder ervaren en het Sranantongo als de taal van de blakaman bestempelen. Het Sranantongo is niet de taal van de één die ontwikkeling en saamhorigheid brengt maar de taal als wezenlijk onderdeel van onze samenleving die ons bindt die saamhorigheid en ontwikkeling te realiseren. Bedenk ook nog eens dat u met uw Hindostaanse achtergrond zich rijk mag rekenen door uw meertaligheid. Ik ben daar gezond jaloers op.
Beste Rahim, ik heb bijna twintig jaar elke week weer met heel veel plezier een column gedeeld. Ik heb talloze volgers, veel respect gekregen maar ook veel disrespect. Hoort er allemaal bij als je dit vak uitoefent. "Mi ede bigi, kofu no e misi en", reageerde ik altijd. Maar er waren ook bedreigingen die ik absoluut niet kon waarderen. Zeker toen mijn familie erbij betrokken werd. Lafaards waren het. Mijn familie heeft niks met mijn gedachtegoed te maken, net zoals een groep niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor foute handelingen van een individu. Hij/zij staat niet symbool voor de groep waar hij/zij uit voortkomt.
Nogmaals dank voor uw respectvolle en kritische reacties. We komen elkaar vast wel weer elders tegen. Het ga je goed. Bigi odi.