PARAMARIBO - De minister van Volksgezondheid Amar Ramadhin hoopt dat twee burgers die een rechtszaak hadden aangespannen om de Covid-19-maatregelen aan te vechten, zich bij het afwijzende vonnis van de rechter zullen neerleggen. Maar het tweetal, voedseltechnoloog Ricky Stutgard en webbouwer Karel Donk, zegt dat zij wel de slag bij de rechter hebben verloren, maar ze verwachten de oorlog te winnen.
"Ik blijf geloven dat de mond- en neuskap schadelijk is voor de samenleving en er zijn genoeg wetenschappelijke publicaties hierover geweest. De draconische maatregelen worden zelf niet nageleefd door leden van de regering", herhaalt Stutgard zijn eerder geuite opvatting tegenover de Ware Tijd. "De tijd zal uitwijzen of we gelijk hebben of niet."
De rechter in kort geding heeft de eis van de tafel geveegd dat de regering de beschermende maatregelen tegen Covid-19 moet intrekken. De minister zegt dit oordeel te hebben verwacht en hoopt dat de twee burgers zich als ware democraten zullen neerleggen bij het vonnis. Hij stelt dat Stutgard een mening mag hebben, maar geen opruiende berichten mag verspreiden. "Ik hoop dat wij bij deze de case hebben afgedaan en dat Stutgard ons de ruimte biedt verder te gaan in de strijd tegen Covid-19."
De twee mannen zullen nu overleggen wat de volgende stap zal zijn. "Wat ik wel weet is dat ik met mijn 'voorlichting' doorga", zegt Stutgard. Hij had al bij het aanspannen van het kort geding gezegd dat het hem vooral gaat om een discussie op gang te brengen over de Covid-19-maatregelen. "Ze zijn drastisch, hebben ervoor gezorgd dat mensen werkloos zijn geworden en het onderwijs is ontwricht. We hebben met de rechtszaak een standpunt afgedwongen van de overheid en ons standpunt duidelijk kenbaar gemaakt, maar de rechter heeft het pleidooi van de tegenpartij aannemelijk gevonden."
Met de rechtszaak is volgens Stutgard ook bereikt dat naast de meningen van de minister en het Outbreak Managementteam ook de keerzijde van de medaille duidelijk is geworden. "Verschillende mensen hebben hun mening gegeven en dat is belangrijk." Stutgard benadrukt ook dat hij en Donk zelf hun zaak moesten verdedigen tegen de twee juristen van de staat, de minister en onderdirecteur van Volksgezondheid. "Verscheidene juristen wilden ons niet verdedigen, omdat men geen carrièreschade wilde en geen rancune van de overheid. We hadden officieel dus geen jurist."