PARAMARIBO - Wil Suriname een ondersteuningspakket van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) veiligstellen zal er opnieuw een overeenkomst tussen de minister van Financiën en Planning en de governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) dienen te worden getekend. Daarnaast zijn er nog meer voorwaarden waar Suriname aan zal moeten voldoen om de financiering los te krijgen. Dat verneemt de Ware Tijd van een doorgaans goed ingevoerde bron die op de hoogte is van de zaken die momenteel met de multilaterale instelling worden besproken.
Maandagavond hebben de regerings- en coalitietop een vergadering gehouden met onder meer coalitieparlementariërs en leden van de Staatsraad. Tijdens de bespreking werd ook een presentatie gehouden over het Crisis- en Herstelplan (CHP) dat mogelijk eind deze week voor goedkeuring naar De Nationale Assemblee (DNA) wordt gestuurd door de regering. Het CHP is, naar wordt vernomen, al aan het IMF voorgelegd en wordt deze week nog commentaar daarop verwacht uit Washington.
"De zaak is niet zo eenvoudig", schetst de informant de situatie waarmee de regering in de gesprekken met het IMF en internationale schuldeisers wordt geconfronteerd. Zo is een harde eis van het IMF dat de zaken die in het CHP zijn opgenomen, ook worden verwerkt in de staatsbegroting. Voorts moet de aangepaste begroting eerst door het parlement worden goedgekeurd voordat het IMF over de brug komt.
Een andere principiële eis is dat er een overeenkomst over niet-monetaire financiering wordt getekend tussen de regering en CBvS. Op 26 april 2016 tekende toenmalig governor Glenn Gersie op aangeven van het IMF een overeenkomst met toenmalig Financiënminister Gillmore Hoefdraad. Daarin was vastgelegd dat de CBvS de uitgaven van de staat niet meer monetair zou financieren.
Deze overeenkomst was één van de voorwaarden die het IMF had gesteld voordat Suriname noodfinanciering van het fonds zou krijgen om uit de toen heersende economische crisis te geraken. Na enige tijd, toen de regering-Bouterse financieel was vastgelopen, gooide Hoefdraad de overeenkomst overboord en werden uitgaven van de overheid weer flink op monetaire wijze gefinancierd. IMF wenst herhaling van deze situatie te voorkomen.
Een breekpunt bij de onderhandelingen is nog steeds het wisselkoersenbeleid. Het IMF meent dat dit volledig moet worden losgelaten zodat de koersen daadwerkelijk op basis van vraag en aanbod tot stand komen en niet kunstmatig in een bepaalde bandbreedte worden gehouden zoals nu gebeurt. De regering heeft het IMF negentig dagen de tijd gevraagd om met haar eigen inzichten en beleidsmaatregelen te trachten de wisselkoersen in balans te krijgen en deze pas daarna los te laten. Naar verluidt heeft het IMF er geen geloof in dat dit zal gebeuren, maar geeft het de regering toch drie maanden respijt om haar zaken uit te proberen.
Wat ook niet echt naar verwachting van coalitieleden gaat zijn de besprekingen met de houders van de obligaties die via Oppenheimer waren uitgegeven. De schuldeisers willen, naar de Ware Tijd verneemt, eerst een overeenkomst tussen Suriname en het IMF beklonken zien voordat eventueel met een schuldherschikking akkoord wordt gegaan. "Dit is echt een moeilijk traject", aldus de informant.
Tijdens de meeting maandag is ook gesproken over issues zoals het terugbrengen van de subsidie van elektriciteit van SRD 1,3 miljard naar SRD 500 miljoen per jaar en verhoging van de stroomprijs voor een goed deel van de gebruikers. Over dit onderwerp clashten assemblee- leden van de NPS met collega's van de VHP, omdat zij er nog niet van overtuigd zijn dat schrappen van de stroomsubsidie niet ook de laagste verbruikers en inkomensgroepen zal treffen.
NPS'ers stelden zich op het standpunt dat ze op dit stuk de regering niet zonder meer zullen schragen. Ze willen eerst duidelijkheid hoe dit aan te pakken vooral tegen de achtergrond dat de armoedegrens circa SRD 4.000 bedraagt. VHP-assembleeleden stelden naar verluidt dat coalitieleden de regering onvoorwaardelijk zouden moeten ondersteunen.
Ook met betrekking tot de Machtigingswet voor oprichting van een nieuwe naamloze vennootschap van de staat om buitenlands kapitaal aan te trekken had de NPS een kanttekening. De vertegenwoordiger van de partij in de Staatsraad is van oordeel dat de bepaling dat de president na goedkeuring van voornoemde wet aanpassingen daarin mag plegen uit het wetsontwerp dient te worden geschrapt. Hij stelt dit principieel. In de Staatsraad hebben de coalitiepartijen samen slechts één stem overwicht. Gepleit wordt voor eenheid in de Staatsraad.