PARAMARIBO - Amin D. en Vijendra R., beiden medeverdachten van ex-vicepresident Ashwin Adhin in de spraakmakende vernielingszaak, zijn vanaf dinsdag weer op vrije voeten. Het tweetal werd door rechter Duncan Nanhoe veroordeeld, maar hoeft na aftrek van de periode in voorarrest niet meer in de gevangenis.
Het was een moment van opluchting voor zowel de verdachten als familieleden in de zaal. Diepe zuchten van de betrokkenen na de uitspraak spraken boekdelen. Amin D. is veroordeeld tot acht maanden cel, waarvan vier voorwaardelijk en zijn medeverdachte kreeg zestien maanden waarvan twaalf voorwaardelijk. In beide gevallen geldt een proeftijd van drie jaar voor het voorwaardelijk deel.
Officier van justitie Rayshree Koendan had tegen Amin D. twaalf maanden geëist, waarvan zeven voorwaardelijk en tegen Vijendra R. 24 maanden waarvan dertien voorwaardelijk, waarbij beide mannen een proeftijd van drie jaar kregen. Na het vonnis probeerde Amin D. snel terug te gaan naar de arrestantenruimte.
Echter, Vijendra R. bleef nog even achter om te vragen of hij zijn persoonlijke spullen die tijdens de huiszoeking door de politie in beslag waren genomen terug mag. De rechter liet dit toe, zo ook voor de andere verdachte. De twee mannen zaten sinds november vast op verdenking van valsheid in geschrifte, vernieling van apparatuur van het kabinet van de vicepresident en verduistering.
Volgens de rechter is verduistering niet bewezen. Amin D. en Vijendra R., respectievelijk hoofd van de ICT-afdeling en de Technische Dienst, werden voor dat vergrijp daarom vrijgesproken. Nanhoe oordeelde wel dat het duo zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling, opzet heling en valsheid in geschrifte. De rechter wees erop dat beide verdachten als chef van hun afdeling valse memo's hebben opgemaakt voor de afschrijving van onder meer apparatuur die nog bruikbaar was.
Hij noemde het vreemd dat apparatuur dat nog bij de inauguratie van president Chandrikapersad Santokhi en vicepresident Ronnie Brunswijk was gebruikt plotseling moest worden afgeschreven. Daarnaast is volgens de rechter gelogen over het feit dat sommige goederen, waaronder meubilair, zouden worden gedoneerd aan het Doveninstituut.
Zowel Amin D. als Vijendra R. heeft op meerdere momenten aangegeven dat de afschrijving een opdracht was en dus moest worden uitgevoerd. De rechter kon zich niet terugvinden hierin omdat het volgens hem een maatschappelijk onbetamelijke opdracht was om onwaarheden te vermelden in de memo's. "De opdrachtgever was wel bevoegd maar het was duidelijk dat hij andere bedoelingen had", merkte Nanhoe op.
Ex-vicepresident Adhin is in november vorig jaar kort aangehouden geweest, maar is door het Hof van Justitie in vrijheid gesteld omdat hij als ex-ambtsdrager nog niet in staat van beschuldiging was gesteld door De Nationale Assemblee, zoals de wet voorschrijft. Zijn zaak is nog in behandeling.