PARAMARIBO - Sinds de olievondsten in buurland Guyana kijken ondernemers aan deze kant van de Corantijnrivier met argusogen naar de mogelijkheden die het land hen biedt. Blijkt dat het voor ondernemers in Suriname stukken aantrekkelijker is geworden om hun vleugels uit te slaan naar Guyana. Volgens cijfers van 2019 waren er al meer dan dertig Surinaamse bedrijven actief in het buurland.
Als staal op een magneet, zo sterk is de aantrekkingskracht die het Guyana/Suriname-basin uitoefent op bedrijven wereldwijd. Echter, Guyana is nu al bezig het 'zwarte goud' dat geschat wordt op een duizelingwekkende hoeveelheid van bijna veertien miljard vaten olie en 32 biljoen kubieke voet aardgas deels naar de oppervlakte te halen. Ook Surinaamse bedrijven vinden langzaam maar zeker hun pad naar Guyana om mee te doen aan de enorme economische spin-off die dat met zich meebrengt.
Het bewijs dat de interesse van Surinaamse bedrijven voor Guyana aan het toenemen is, wordt ook geleverd door het bedrijf Gum Air dat sinds 2010 in samenwerking met Trans Guyana een lijndienst onderhoudt. Sinds de olievondsten is er een explosieve vraag naar vluchten te merken waarin geen afname te bespeuren is, althans niet de komende tijd, vertelt Gregg Gummels, safetymanager bij Gum Air.
"We begonnen eerst met drie vluchten per week waarbij wij in de ochtend en avond vlogen en Trans Guyana de andere beschikbare uren vloog. Van de drie zijn we heel gauw naar zes of zeven vluchten gegaan en we staan nu op dertien vluchten per week. Al vóór Covid-19 uitbrak waren er plannen om het aantal op te voeren naar zestien", vertelt hij. Vooral zakenlui, expats en mensen uit de oliesector worden van en naar Guyana gevlogen.
Bij de incheckhal van de vliegmaatschappij te Zorg en Hoop is er naast de ruimte voor passagiers van vluchten naar het binnenland ook een speciale ruimte gereserveerd voor passagiers naar Guyana. "Doordat de grenzen nu gesloten zijn en enkele repatrianten of zakenlui alleen met toestemming het land binnenkomen is het nu relatief rustig", vertelt Gummels. "Door de pandemie hebben we dalingen en stijgingen gemerkt in de inkomsten die komen van de vluchten naar Guyana, maar de vraag blijft maar toenemen. Het is gewoon een kwestie van de grenzen weer openstellen zodat zakenlui van Suriname die daar een onderneming hebben naar Guyana zullen afreizen", zegt de safetymanager.
Volgens Rachmael Beck, Chief Technical Officer van MPS International Guyana & Suriname, is er potentie te over voor zijn sector in het buurland. Zijn bedrijf levert trackingdiensten voor de scheep- en luchtvaart en distributiebedrijven. Kijkend naar een groot scherm met bewegende pijltjes ziet hij de verschillende boten in- en uitvaren in Surinaamse wateren en langs de kust. Hij heeft onlangs van de Guyanese overheid de opdracht gekregen een moderne meldkamer in te richten volgens internationale scheepsvaartrichtlijnen. "De scheepvaartsector wordt in Guyana serieuzer aangepakt dan in Suriname, waardoor we eigenlijk heel veel achterlopen", zegt Beck.
Zijn bedrijf ziet na de twee jaar dat het in buurland Guyana operatief is, enorm veel potentie. Met zijn netwerk en masten biedt zijn bedrijf mogelijkheden voor de scheepvaart om boten tot naar het eiland Sint Eustasius te volgen. Eenieder die gebruikmaakt van zijn netwerk gaat natuurlijk moeten betalen. "In Guyana heb ik meer zekerheid dat ik mijn investering sneller terug kan verdienen binnen mijn sector", zegt Beck die zich niet gewaardeerd voelt in eigen land.
Zijn vleugels uitslaan naar Guyana is ook een vorm van risicospreiding geweest. MPS Tracking International bestaat sinds 2018 in Suriname, maar de sector is nog niet zo ver. "Guyana werkt meer met internationale richtlijnen als het gaat om de scheepvaartsector, want bijkans alle boten die zowel op zee als in binnenwateren varen zijn geregistreerd en hebben verplicht een MSI-nummer - een soort kentekennummer voor een boot - omdat dat moet van de International Maritime Organization, waarvan Suriname ook lid is en waarvan het land verdragen heeft geratificeerd. In Suriname praten we helaas veel maar doen weinig om de sector te structureren", zegt Beck.
Sinds het aankondigen van de olievondsten is niet alleen Suriname geïnteresseerd in Guyana maar ook andere landen binnen en buiten de regio. Dit heeft gemaakt dat de Guyanese overheid enkele zaken op beleidsniveau voor buitenlandse investeerders heeft versoepeld. Daar heeft MPS Tracking International Guyana flink gebruik van gemaakt. "Ik heb in elk geval het gevoel dat ik gehoord ben en meetel als buitenlands bedrijf dat in Guyana opereert. Ik heb over de aanvraag voor een vergunning tot het opzetten van een gebouw en openen van een bankrekening zes maanden gedaan. In Suriname is dat juist heel anders. De overheid in Guyana luistert echt naar wat je nodig hebt en probeert zoveel als mogelijk te faciliteren", zegt Beck.
Volgens de voorzitter van de Associatie van Surinaamse Fabrikanten (Asfa), Wilgo Bilkerdijk, is het jammer genoeg een realiteit dat Suriname als ondernemersonvriendelijk wordt gezien. "We waren goed op weg dit imago te verbeteren, maar gaandeweg zijn we juist dieper gedaald op de index lijkt me. Als de randvoorwaarden voor de lokale ondernemers er niet eens zijn, hoe ga je dan buitenlandse ondernemers of investeerders aantrekken naar ons land", vraagt Bilkerdijk zich af met het vooruitzicht dat in 2025 een spin-off wordt verwacht van de oliesector.
Er moeten volgens de Asfa-voorzitter enkele zaken zoals het actualiseren van de wetgeving gebeuren. "Vaak genoeg worden er wetten gemaakt, maar die worden nooit of heel weinig geactualiseerd. De regering was al bezig om de randvoorwaarden te scheppen voor ondernemers en buitenlandse investeerders, maar het is alleen op papier gebeurd." Ook het versterken van handhavingsorganen en instituten zou volgens Bilkerdijk moeten plaatsvinden als de overheid echt faciliterend wil zijn naar ondernemers in en buiten Suriname.
Weenu Mahabir-Soekhoe, Chief Financial Officer (CFO) bij importbedrijf Simextra International, heeft als ondernemer juist een andere ervaring met Guyana. Het bedrijf had al voordat er nieuws was over olie het besluit genomen om in ht buurland een operatie op te zetten. "Zes jaar geleden toen wij begonnen was er eigenlijk nog geen sprake van versoepeling en moest je in een nieuw landschap, waar je eigenlijk geen kip kent, navigeren. Desondanks zijn we de uitdaging aangegaan om zaken op poten te zetten in Guyana, makkelijk was het in elk geval toen niet", zegt Mahabir-Soekhoe. "Ik moet wel toegeven dat zaken nu stukken makkelijker gaan, maar ook omdat de overheid in Guyana assertiever en zelfs agressiever zaken aanpakt. We worden wel gehoord als onderneming en dat is fijn", stelt de CFO. Zij merkt veel verschillen tussen Suriname en Guyana. "Er is een heel andere ondernemerscultuur in Guyana en daar moet je rekening meehouden. Toen wij begonnen zes jaar geleden keken mensen ons vreemd aan en vroegen ons of we zeker waren dat wij een onderneming daar zouden opstarten want we moesten heel veel nog uitzoeken, desondanks is het allemaal toch gelukt", vertelt Mahabir-Soekhoe.
Voor de luchtvaart zijn er in Suriname noch Guyana obstakels ervaren door Gummels om de onderneming te kunnen draaien. "Elk land heeft zijn voor- en nadelen. Bij de één gaan zaken sneller dan bij de ander. Wat we wel van Guyana kunnen overnemen is van twee instanties die over luchtvaart gaan, naar één gaan", vertelt Gummels. In Suriname zijn zowel luchtvaartwaakhond Casas als de Luchtvaartdienst verantwoordelijk voor de luchtvaart. Waar de één vergunning geeft om in Suriname of buiten de grenzen te kunnen vliegen, heeft de andere bevoegdheden om bijvoorbeeld vergunningen of certificeringen te bieden. Omdat de werkzaamheden tussen de twee instanties overlappen en de communicatie niet altijd op peil is, ontstaan er soms stagnaties merkt Gummels op. "In Guyana daarentegen hebben ze juist de twee instanties tot één gemaakt wat minder verwarring en bureaucratie met zich meebrengt en dat heeft volgens mij echt aan hun participatie in de Caricom gelegen. Die heeft ingezien dat zij naar één instantie moesten overstappen."
Het is geen onbekende uitspraak dat Suriname niet klaar is voor de mogelijke spin-off die vanaf 2025 wordt verwacht doordat de olie dan eindelijk zal worden gewonnen. "De directeur van Staatsolie heeft meerdere malen gezegd dat Suriname en Guyana niet klaar zijn voor wat gaat en kan komen wat betreft de spin-off. Er moeten nog te veel zaken geregeld worden alvorens we dat kunnen ontkennen", zegt Beck die enkele zaken in Guyana heeft mogen waarnemen. "Als ondernemer operationeel in Guyana leer je uit de ervaringen van het land vooral hoe de spin-off eruit kan zien en neem je dat mee en tref je de nodige voorbereidingen voor wanneer het in ons land kan gebeuren. Echter, we staan er niet bij stil wat er allemaal moet gebeuren vooral op beleidsniveau." Ter illustratie legt hij uit: "Als we kijken naar Apache die vijf boorplatformen heeft en er bij elk boorplatform een oil rig komt die bemand zal worden door minimaal vijfhonderd mensen. Dan moet je dat vermenigvuldigen en dat alleen voor een oil rig. Weet je hoeveel mensen dat zijn? We moeten even stilstaan bij hoeveel zo'n offshore rig consumeert op jaarbasis. Hebben we genoeg productie in het land om de expats te voorzien, want Guyana heeft dat nu niet. Alle deviezen gaan weg, omdat die uitgegeven worden aan voeding die geïmporteerd moet worden." Beck schat dat er nu meer dan vijftienduizend buitenlandse krachten zijn binnengehaald om de oliesector te voorzien van arbeiders in Guyana.
Bilkerdijk is het er helemaal mee eens dat Suriname helemaal niet ready is voor wat er gaat komen met de oliesector. "Er wordt geroepen in de politiek dat we ready zijn, maar we zijn nog lang niet zover", zegt de Asfa-voorzitter die alleen kijkt naar de hervorming van de onderwijsstructuur. "De hervorming is zodanig dat we lageberoepsopleidingen bijna willen elimineren. We zijn met heel veel struggles gekomen waar we lager beroepsonderwijs een stukje erkenning geven, maar met het nieuwe systeem maken we dat juist kapot. We hebben het technisch kader nodig, want dat zijn juist de mensen die we nodig hebben om te werken op de olieplatformen", zegt Bilkerdijk. Hij vreest dat door het weinige technisch kader juist kennis geïmporteerd zal moeten worden. "De deviezen gaan weg omdat je kader moet halen. Door deze zaken krijg je dus onvoldoende spin-off."
Bilkerdijk neemt het de overheid enigszins kwalijk dat er niet meer aandacht wordt besteed aan het klaarstomen en faciliteren van de productiesector om straks de groeiende werkkrachten die zullen voortvloeien uit de oliesector te kunnen accommoderen. "Ik vind dat er veel meer gekeken moet worden hoe je beleid gaat formuleren in een crisisfase waarin wij ons nu bevinden en daarnaast het land simultaan ready maken voor de grote industrie die gaat komen", zegt Bilkerdijk. Hij vreest dat als de overheid niet gauw werkt hieraan het land juist armer in plaats van rijker gaat worden van de oliesector. "De politiek denkt: 'straks gaan we olie hebben dan zal alles opgelost zijn'. Het kan juist erger worden, omdat we de nodige maatregelen niet hebben getroffen!" waarschuwt Bilkerdijk.