DE REGERING ZIT in nood. Het land heeft dringend geld nodig om aflossingen te doen en te betalen voor het staatshuishouden. Daarnaast zit ze nu in een lastig parket door de eisen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De superlatieven over ‘ons eigen Crisis- en Herstelplan’ ten spijt. IMF heeft zijn eigen eisen waar de regering aan moet voldoen.
De beleidsmakers maken een denkfout en dat is denken dat met prudent beleid alleen de koers kan dalen. Natuurlijk zit er wat lucht in en het is fijn dat de autoriteiten nu wel toegeven dat er wordt gespeculeerd, terwijl dat glashard werd ontkend door de beleidsmakers die toen in de oppositie zaten. Maar de enige manier om ervoor te zorgen dat de koers daalt is meer productie en meer stimulering.
In de wereld zijn er twee economische 'scholen' om het zo te zeggen. De ene school gaat ervan uit dat de sterksten zullen overleven wanneer er een crisis is en de andere school die zegt dat er juist tijdens een crisis moet worden geïnvesteerd. Aangezien Suriname niet de luxe heeft om het maar over te laten aan de paar 'sterken' die er zijn, is het van groot belang dat er juist nu moet worden geïnvesteerd of dat er maatregelen worden getroffen om de productie en export wel te stimuleren.
Daarom is het van enorm groot belang te erkennen dat wanneer wordt gekeken naar herstel van de economie het niet zal kunnen zonder een plan om niet alleen investeerders aan te trekken, maar ook de lokalen aan te zetten om te produceren. Zoals de maatregelen nu zijn aangekondigd lijkt het erop alsof de exporteurs zullen worden gestraft, terwijl ook zij, wegens Covid-19, al in een lastig parket zitten.
Bovendien weet de regering dat er allerlei condities zijn die maken dat produceren en ondernemen in Suriname bijna vechten tegen de bierkaai is. Huizenhoge rentes, niet-transparante procedures, weinig producten die voldoen aan de internationale standaarden om te exporteren. Nu is er een heuse drempel erbij. Afhandeling van de rekening moet de afnemer doen via een deviezenbank in Suriname en de douane moet alles controleren. Bovendien zal de Deviezencommissie weer een enorme rol van betekenis gaan spelen in de economie.
De vraag is in hoeverre de douane en de Deviezencommissie het tempo kunnen bijhouden om zaken die in Suriname meestal al heel lang duren zo snel te laten gaan als nodig voor de exporteurs. Waar is er een toegankelijk klankbord dat boven partijen staat als zaken mislopen. Er zijn zoveel schakels bij betrokken dat het bijna vragen is om fouten door de toegenomen bureaucratie.
Het is ten slotte helemaal te begrijpen dat de regering geld nodig heeft en wil doen wat binnen haar invloedsfeer is om zaken ten goede te keren. Maar op deze manier zonder ondernemers en producenten te stimuleren wordt het kind met het badwater weggegooid. Zonde is dat voor de al heel hard getroffen economie van Suriname.