In de slepende zaak over de in beslag genomen geldzending van 19.5 miljoen door Nederland is er een lichtpunt voor Suriname. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad heeft de conclusie getrokken dat de Centrale Bank van Suriname (CBvS) als belanghebbende dient te worden aangemerkt in deze zaak. De Nederlandse rechtbank heeft terecht het beroep op staatsimmuniteit erkend. Eblein Frangie, CEO van de Finabank, om een reactie
gevraagd, zegt aan Starnieuws dat hij content is met de conclusie van de
advocaat-generaal.
Het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) heeft in januari vorig jaar cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen het vonnis van Rechtbank Noord-Holland om de 19.5 miljoen euro terug te geven aan Suriname. Op 24 december heeft de rechtbank het Nederlandse OM in het ongelijk gesteld. Het beslag op de geldzending dat sinds april 2018 was opgelegd, werd opgeheven. De CBvS werd in het gelijk gesteld. De rechtbank oordeelde dat de CBvS staatsimmuniteit genoot en is onrechtmatig in beslag genomen.
Het Nederlandse OM heeft zich niet neergelegd bij de uitspraak van de rechtbank en wil door cassatie in te stellen gaan voor vernietiging van het vonnis. Door cassatie in te stellen, is beroep aangetekend bij het hoogste rechtsprekend orgaan in Nederland. De Hoge Raad zal in maart vonnis vellen in deze zaak. Het geld behoort toe aan de Surinaamsche Bank, Hakrinbank en Finabank. De geldzending heeft plaatsgevonden onder leiding van de CBvS.
Het Nederlandse OM heeft zich niet neergelegd bij de uitspraak van de rechtbank en wil door cassatie in te stellen gaan voor vernietiging van het vonnis. Door cassatie in te stellen, is beroep aangetekend bij het hoogste rechtsprekend orgaan in Nederland. De Hoge Raad zal in maart vonnis vellen in deze zaak. Het geld behoort toe aan de Surinaamsche Bank, Hakrinbank en Finabank. De geldzending heeft plaatsgevonden onder leiding van de CBvS.