Wet Nationaal Instituut voor Voedselveiligheid aangenomen in DNA

De ontwerpwet houdende regels voor de oprichting van een Nationaal Instituut voor Voedselveiligheid (Wet NIVS 2020) is gisteren met 39 stemmen aangenomen in De Nationale Assemblee. Het gaat hier om een initiatiefvoorstel dat op 30 oktober 2020 is ingediend door Mahinder Jogi, Rabin Parmessar, Cheryl Dijksteel, Jennifer Vreedzaam en Genevievre Jordan.

Het NIVS wordt in het leven geroepen in het kader van de algemene voedselveiligheid en de bescherming van consumenten tegen gevaren verbonden aan alle voor verkoop beschikbare levensmiddelen. Het besluitvormingsproces van het NIVS is verankerd in de beginselen van de risicoanalyse voor voedselveiligheids- en voedingsvraagstukken, volgens de richtlijnen van de Commissie van de Codex Alimentarius (CAC).

Bij het nemen van besluiten en het vaststellen van richtlijnen op het gebied van levensmiddelen door het NIVS, wordt gestreefd naar harmonisatie met de internationale normen, zoals die door de Codex zijn ontwikkeld en met inachtneming van de lokale omstandigheden. Bij het uitvoeren van haar regulerende taken, dient het NIVS de volgende waarden in acht te nemen: transparantie, inclusiviteit, onpartijdigheid en evenredigheid tot het risico.

Het beginkapitaal van het NIVS bedraagt bij de oprichting SRD 1.000.000. Het NIVS heeft als voornaamste taken het toezichthouden op alle aspecten van het beheer van de voedselveiligheid en voedselkwaliteit, met inbegrip van het voorkomen en beperken van voedselfraude.

Het toezichthouden op alle toepassingen en praktijken met betrekking tot landbouw, veeteelt, en visserij met inbegrip van dier- en plantgezondheid, mits deze toepassingen directe gevolgen hebben voor de voedselveiligheid en dus voor de menselijke gezondheid, in welk geval zij wel onder het toezicht van NIVS vallen.

Het NIVS is eveneens belast met het opleiden of doen opleiden van personen voor het uitoefenen van toezicht en controle op voedselveiligheid. Benadrukt wordt dat NIVS’s mandaat exclusief is, dat wil zeggen dat geen enkele andere overheidsinstantie bij de inwerkingtreding van de wet bevoegd is om een dergelijk mandaat uit te oefenen.

Dit is bedoeld om ervoor te zorgen dat er geen verwarring ontstaat in de taken en verantwoordelijkheden van de actoren die betrokken zijn bij verschillende gebieden van de bescherming van de volksgezondheid, de diergezondheid of de gezondheid van planten, waar deze kunnen worden gezien als overlappend.

Het mandaat van NIVS is dus van toepassing op na de vangst en naoogstproducten. Dit betekent dat het toezicht op de regelgeving inzake de gezondheid van planten en dieren (vóór de oogst en vóór de slacht) binnen de bevoegdheid van de bestaande instituten zou blijven, dat wil zeggen het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV).