Bewegingsonderwijs lange tijd stiefkindje

Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

6 December 2020 14:36

Voor mij lezen

Vettige hapjes op school, veel softdrinks met suiker, terwijl het vak lichamelijke opvoeding nog nauwelijks aandacht krijgt. En toch…bij elk Wereldkampioenschap voetbal dromen we weer groot; Suriname kan ook meedoen in het rijtje van landen die zich plaatsen voor deze prestigieuze spelen. En dan de spagaat…als niet van kleins af op school aan lichamelijke opvoeding wordt gedaan, waar moet de basis dan gelegd worden? De kinderen die affiniteit hebben met professioneel sporten komen niet uit de lucht vallen.

Een van de gemiste kansen, al voor de onafhankelijkheid van Suriname, doemt na 45 jaar op en het loont de moeite om in de achteruitkijk spiegel naar deze zaak te kijken. Vakleerkrachten lichamelijke opvoeding van wie een deel ons al is voorgegaan keren zich om in het graf bij het herdenken van de staatkundige onafhankelijkheid van het land. Spreekwoordelijk weemoedig kreunend en tenenkrommend terneergeslagen.

Want in een historische brief, gedateerd 18 juli 1974 en gericht aan de regering van Suriname hebben 18 vakleraren lichamelijke opvoeding van hun onbehagen blijk gegeven. Dat onbehagen bestond uit een systematisch gebleken afwezigheid van een op hun maatschappelijke omstandigheden, behoefte en mogelijkheden geënt beleidsgebied: 'de lichamelijke opvoeding en de sport', schrijven zij.

In de brief wordt het verwijt gemaakt dat in de loop der jaren van overheidswege slechts een enkele gymnastiekzaal is gebouwd en sporadisch een sportveld aangelegd. Incidenteel en sporadisch is financieel bijgedragen aan het uitzenden van sportploegen. De onderwijsgevenden stoorden zich aan het niet planmatig en doelgericht werken, evenals het gebrek aan visie over het wezen van lichamelijke opvoeding, vandaar dat geen stappen voorwaarts zijn gemaakt.

Ze hadden er geen goed woord voor over dat in de regeringsverklaring lichamelijke opvoeding aan schoolkinderen buiten beschouwing is gelaten. Beleidsuitvoering strekte volgens hen niet verder dan een incidentele aanpak, wat stremmend was voor een duurzame ontwikkeling. Een toevallige samenloop van omstandigheden wilde dat in aanloop naar de onafhankelijkheid in 1975, een jaar eerder, dringend aan de regering is geadviseerd het roer drastisch om te gooien.

 

De protestbrief van de vakleraren laat duidelijk zien dat de malaise rond lichamelijke opvoeding van de schoolgaande jeugd en sport, bijkans langer dan een halve eeuw gaande is. Een deel van de bezorgde groep is ver boven de zestig jaar, terwijl enkelen zijn overleden. Beweerd wordt dat door ontbrekende politieke wil en visie geen prioriteit is gegeven aan bewegingsonderwijs op de basis en voj-scholen. Aanduiding daarvan is bewegingsonderwijs als vak in het onderwijs bij de rapportbeoordeling 'onder de streep te zetten'. De illusie bij de schoolgaande jeugd, ooit een topsporter van betekenis te worden werd door landsbestuurders de grond ingeboord, kennelijk door gebrek aan kennis over de noodzaak van bewegen. Beleidsmakers op onderwijsgebied die hardnekkig het kinderrechtenverdrag op dit stuk nog steeds niet volledig naleven, lopen de kans het etiket opgeplakt te krijgen van kind-onvriendelijkheid. Hoe dan ook, anno 2020 missen kinderen de vroege stimulatie en zijn de knechting niet te boven gekomen.

 

Minister Marie Levens van Onderwijs en Cultuur heeft vorige week een afdeling, die zich permanent gaat bezighouden met bewegingsonderwijs en schoolsport, in het leven geroepen. Tot coördinator van de afdeling is aangewezen Jenny Cheuk A Lam. Het heeft bijkans dertig jaar geduurd alvorens dit heugelijk feit te beleven en het pad op te gaan van nieuwe hoop. De nieuwe afdeling belast met bewegingsonderwijs en sport heeft de taak kinderen vanuit dit beleidsgebied prioriteit te geven om alvast daadwerkelijk de vele honderden basisscholen te voorzien van de behoeften.

 

Bewegingsonderwijs wordt normaliter al niet optimaal gegeven in Suriname en vanwege Covid-19 is de situatie alleen maar verergerd. Het is niet geschrapt maar geniet geen prioriteit zoals rekenen en taalonderwijs. Cheuk A Lam: "Ik heb al een aantal ideeën om de doelstelling van de afdeling vorm en inhoud te geven. Overleg is nodig tussen de openbare en andere scholen zoals het rk- en Ebgs bijzonder onderwijs om alle neuzen in een richting te krijgen wat betreft de rol van bewegingsonderwijs en sport op de scholen. Het maken van leerplannen voor alle scholen geniet voorkeur", zegt Cheuk A Lam. De coördinator meldt ook dat vakinhoudelijke en organisatorische zaken nog moeten worden besproken. "In mijn hoedanigheid als coördinators wordt verwacht dat alle scholen in Suriname worden voorzien van vakleerkrachten lichamelijke opvoeding. De afdeling is nog in de kinderschoenen, heeft nog geen formele taken, noch een wettelijke basis. Om eerlijk te zijn, zouden de nieuwe taken die ik in gedachte heb beter passen bij een onderdirectoraat. We willen daarom een eigen budget en niet afhankelijk zijn van het Bureau Basisonderwijs (BBO)", vindt de coördinator bewegingsonderwijs en schoolsport.

 

De opvatting van Cheuk A Lam vindt steun bij de zienswijze van Iwan Tseng, MO- B gekwalificeerde vakleraar lichamelijke opvoeding, ex- directeur Christelijk Pedagogisch Instituut en voormalig opleidingscoördinator van de opleiding Lichamelijke Opvoeding op het Instituut voor de Opleiding van Leraren, tevens voorzitter van de Vereniging Lichamelijke Opvoeding Sport en Spel. In uitgebreide nota's heeft hij verschillende regeringen aandacht gevraagd voor vernieuwingen van lichamelijke opvoeding op scholen. "Het verbaast mij dat nu pas de projectgroep is verheven tot afdeling op het ministerie van Onderwijs en Cultuur. Dat voorstel had ik sinds 2002 verwerkt in een nota. In 2002 is in een noodplan gewezen op de noodzaak van bewegen in het kader van de Volksgezondheid."

Een onderzoek in dat jaar naar de leefwijze van de Surinamer wees uit dat meer dan 50 procent van de bevolking boven 18 jaar overgewicht heeft en 70 procent niet beweegt. Internationale gezondheidsorganisaties zoals Paho, WHO en het eigen BOG hebben aangedrongen op meer lichaamsbeweging die vooral op de lagere school moet beginnen. Geschat werd dat als er geen verandering hierin komt, in 2020 het sterftecijfer zou toenemen, wat vandaag de dag is bewaarheid", concludeert Tseng teleurstellend. Hij is ook van oordeel dat als preventieve maatregelen uitblijven en niet het onderste uit de kan wordt gehaald de mogelijkheden voor de schooljeugd en het bewegingsonderwijs in het algemeen in de groei naar actieve sportbeoefening, zorgwekkend blijven.

De serviceclub Soroptimist International Club Paramaribo was in 2013 gestart met de uitvoering van een gezondheidsproject om de risicofactoren van diabetes type 2, zoals zwaarlijvigheid en een te hoge bloedsuiker, op de lagere scholen te onderzoeken. In dit onderzoek zijn in totaal 6176 kinderen meegenomen, onder wie 48.7 procent jongens en 51.3 procent meisjes. De gemiddelde leeftijd van deze kinderen was twaalf jaar. Gedurende dit onderzoek zijn in totaal 2178 kinderen (dat is 35.3 procent) verwezen naar de huisarts.

Uit het onderzoek bleek dat meer dan een kwart van de kinderen (27 procent) te zwaar was en 4.6 procent had een verhoogd bloedsuikergehalte. 4.6 procent komt overeen met 1 op de 22 kinderen. Bij deze groep kinderen komt overgewicht en obesitas ongeveer even vaak voor bij jongens als bij meisjes. Overgewicht, obesitas en een verhoogd bloedglucosegehalte komen in alle districten voor bij elke etniciteit. "De cijfers van overgewicht zijn als volgt: Saramacca 33 procent, Nickerie 30 procent, Wanica 30 procent, Commewijne 29 procent, Paramaribo 26 procent, Coronie 23 en Para 22 procent. Slechts 38 procent van de kinderen speelt regelmatig buiten. De belangrijkste aanbeveling van de club is om op scholen gymnastiek te herintroduceren en te verplichten. Daarnaast adviseert zij het simuleren van sporten en buiten spelen.

 

Wat schoolkinderen toekomt is vooral voldoende faciliteiten landelijk zoals het hoort in een kindvriendelijke omgeving en vervolgens de bepalingen in het VN Kinderrechtenverdrag van 20 november 1989 na te leven. Suriname heeft zich hieraan gecommitteerd. De kern van het verdrag komt erop neer dat kinderen recht hebben op vrije tijd, op spelen en recht op meedoen aan culturele of artistieke activiteiten. Spelen, sporten en creatieve activiteiten zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Alle kinderen moeten daarom de tijd en ruimte krijgen om te spelen. Ze hebben recht op ontspanning en het recht op deelname aan sportieve, culturele en artistieke activiteiten. De overheid moet ervoor zorgen dat ieder kind hierin gelijke kansen heeft. De overheid moet ook recreatieve, artistieke en culturele voorzieningen voor kinderen bevorderen.

Er moeten voldoende veilige speelplekken zijn in de wijk of buurt. Bovendien moet er een variëteit in het aanbod zijn. Dat betekent dat er zowel speelvoorzieningen voor jonge kinderen als ontmoetingsplekken voor tieners moeten zijn. Ook kinderen met een handicap moeten mee kunnen doen. Voorzieningen dienen bovendien zowel voor kinderen uit welgestelde gezinnen als voor kinderen uit arme gezinnen toegankelijk te zijn. Wat de invulling van het Verdrag over de Rechten van het Kind betreft over de toegang van kinderen tot het recht scoorde Suriname in 2016 slecht. Met een score van 91,5 van de 261 punten stond Suriname op de 163ste plaats van de 197 landen die zijn getoetst door het Netwerk voor Kinderrechten (CRIN).

 

Suriname heeft als partij in het verdrag nog een lange weg te gaan. Om verdragsmatig te voldoen aan de voorwaarden van artikel 31 van de Verenigde Naties, VN Kinderrechtenverdrag van 20 november 1989, zal druk gezet moeten worden op de Surinaamse regering om op korte termijn bewegingsonderwijs bij alle onderwijstypen prioriteit te geven, verplicht te stellen en weg te halen van onder de streep. Door het scheppen van ruimere en eerlijke kansen schiet het talent naar hogere sferen van sportbeoefening.

Inkijk in een aantal basisstudies over talent en talentontwikkeling verruimt het inzicht daarover. Zo heeft het Institute for Graduate Studies and Research van de Anton de Kom Universiteit van Suriname in januari 2014 een publicatie uitgegeven met het thema 'Herkenning en ontwikkeling van potentieel sporttalent in Suriname.' Het onderzoek is uitgevoerd door Henk van Dams en Mitchel Lie A Ling. Onder meer hebben de onderzoekers erop gewezen dat het van belang is dat kinderen die opvallend goed in sport presteren worden geïdentificeerd. "We noemen dat talentidentificatie." Verder komen de schrijvers tot de bevinding dat het organiseren van sporttoernooien zoals in buurt- of schoolverband talentidentificatie mogelijk kan maken. Talentidentificatie zou kunnen leiden tot talentontwikkeling. Belangrijk basisvoorwerk is dus al gedaan.

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel