

![]() |
De onafhankelijkheid van Suriname geschilderd door graficus en schilder Ro Heilbron (Paramaribo, 1938- Rotterdam, 2014), met dank aan mevr. J. Heilbron. |
![]() |
Kafri lover
Ik zag de film ook in theater Star, daags na de première op 14 juli 1976. Thuis durfde ik niet te zeggen dat ik naar Wan Pipel ging. Ik was toen 21 jaar en merkte dat in veel Hindostaanse families heftig werd gediscussieerd over de schande van ‘kafri lover’ Diana Gangaram Panday voor de Hindostaanse gemeenschap. Na de film gezien te hebben, kon ik mij daar iets bij voorstellen. Een Hindostaanse in een innige omhelzing met een Creool was not done. Vorig jaar november zag ik Wan Pipel voor het eerst weer op het grote doek in een Amsterdams theater. Wat mij opviel was dat ik met hooguit tien andere Hindostanen in de zaal zat – in de pauze had ik geteld. Creolen, moksiwatras, bakra's, jong en oud ... velen kenden de dialogen uit het hoofd en deden hard op mee.

Nu keek ik naar Wan Pipel met verzamelde informatie over die Hindostaanse gevoeligheid en de etnische spanningen van toen in Suriname. Ik had er zelfs een artikel over geschreven toen Diana Gangaram Panday in februari 2016 overleed. Mijn verhaal was een aanklacht tegen de maatschappelijk onverantwoorde cast van Rubia. Maar wat ik nu ervoer was niet de herbeleving van het Surinaams nationalisme. Opeens was ik erg trots op alle Hindostanen die schitterend hun rol hadden gespeeld in de film en dat ze dit durfden ondanks de tijdgeest van toen. Van de vader van Rubia, Sieuwpal Soeklall tot aan Eugene Ramdien toe, allen verdienen ze alsnog grote lof in plaats van nog steeds weggezet of beschimpt te worden. De beelden van Hindostaanse cultuuruitingen – onder meer een huwelijksceremonie in Nickerie – zijn ondertussen geschiedenis want de huidige generatie Hindostanen zal veel uit de film niet (her)kennen.
Vitale boodschap
Wan Pipel ging eerst op het filmfestival van Cannes, mei 1976, in première, voorzien van Engelse ondertiteling. Een maand later werd hij vertoond als Surinaamse inzending op het Carifesta in Kingston, Jamaica. Daarna was de historische première in Suriname en precies een maand later, de Nederlandse op 17 augustus in het Calypso theater in Amsterdam. Op maandag 18 november 1977 zond de VARA-televisie Wan Pipel uit met een kijkdichtheid van 4,5 miljoen kijkers en een zeldzaam hoog waarderingscijfer van 8.2.
De jaarlijkse vertoning van Wan Pipel zie ik als graadmeter van natievorming in Suriname sinds 1975; waar moeten we nog aan werken. In 45 jaar tijd is de bevolking zeker gemêleerder geworden door groei van interetnische relaties, maar de omgang van Hindostanen met Creolen en door demografische groei nu ook met Marrons, blijft ongemakkelijk.
Ik mailde onlangs met De la Parra om de uitgebleven staatsonderscheiding te verifiëren. Het gevolg was een mailbombardement dat ontaarde in een verkapt interview over 45 jaar Srefidensi en Wan Pipel. Voor de regisseur die in één adem ook zijn scenarioschrijver de journalist Rudi Kross noemt, presenteert zijn film al 44 jaar steeds dezelfde boodschap; de onderlinge eenheid van de diverse bevolkingsgroepen. “Er valt best te leven met onze Hindostaanse en Creoolse hebi’s – ons eigen Surinaams racisme –, zolang we maar beseffen dat we ons land Suriname, samen met elkaar moeten opbouwen en vormgeven, zonder hulp van een zogenaamd ‘moederland’ als Nederland.”
Op 14 juli 2021 wordt Wan Pipel 45 jaar. Ik weet zeker dat vele Surinamers hierbij mijn oproep ondersteunen om op deze dag Pim de la Para alsnog de grani te geven van de Republiek Suriname.
[email protected]