Goed HR-beleid vereist
Recent
zien we weer dat een ondeskundig (politiek) bestuur maatregelen heeft
genomen die bij elke gerenommeerde universiteit in de wereld de
wenkbrauwen zou doen fronsen. Zo zijn we op de universiteit al jarenlang
bezig om een HR-beleid in te voeren. Daarvoor zijn er sinds mei 2018
uitgebreide concept functiebeschrijvingen opgesteld, waarvan die voor
hoogleraar (professor) terecht zeer uitgebreid was en 7 pagina’s telde.
Ik noem maar 1 aspect hieruit dat van wezens belang is voor iemand die
tot hoogleraar wil worden benoemd: 'ten minste 2
peer-reviews/publicaties per jaar'.
Met een goed HR-beleid krijg je
betere prestaties van jouw wetenschappers en tevens weet elke
wetenschapper wat hij/zij moet doen om carrière te maken. Onderzoek
heeft aangetoond dat de gemiddelde wetenschapper aan de AdeKUS amper 1
publicatie heeft per zeven jaar. Een hoogleraar behoort met kop en
schouders uit te steken boven de gemiddelde wetenschapper en dat doe je
via onderzoek en publicaties.
Degradatie status lector en hoogleraar
Om
tegenwoordig te promoveren aan een redelijke universiteit moet je
minimaal 4 wetenschappelijke peer-review artikelen publiceren. Kortom
het is voor een groep die geaccommodeerd wordt door deze 'incidentele
bevorderingsronde' makkelijker om hoogleraar op onze universiteit te
worden dan om te promoveren. Inmiddels blijkt dat het huidig
universiteitsbestuur een groot aantal lectoren en hoogleraren heeft
benoemd, waarvan velen dus niet voldoen aan wat internationaal gangbaar
is of wat in de functiebeschrijving van 2018 staat. Het is gebruik dat
er een onafhankelijke speciale benoemingscommissie, waarin hoogleraren
zitting hebben, de voordrachten behoort te toetsen.
Dat is kennelijk
niet gebeurd en het universiteitsbestuur –waarvan de meeste leden nooit
een academisch artikel hebben gepubliceerd– is haar boekje ver te buiten
gegaan door zelf lectoren en hoogleraren te benoemen. De namen zijn ook
nooit bekend gemaakt aan de gemeenschap. Het gevolg zal zijn dat een
groot deel van de nieuwe lectoren en hoogleraren niet serieus genomen
zal worden door buitenlandse universiteiten. Wat voor zin hebben
accreditatie en kwaliteitsbewaking wanneer het bestuur bewust het niveau
van onze universiteit verlaagt? Het is te hopen dat de Minister van
Onderwijs, Wetenschap en Cultuur alsnog een integere benoemingscommissie
instelt om de voordrachten te toetsen aan internationale normen. Of dat
de onderwijscommissie van DNA een onderzoek instelt.
Jaïr Schalkwijk
(Opleidingscoördinator masteropleiding Social Development & Policy)