COMMENTAAR: Creativiteit

SPORTORGANISATIES EN SPORTERS kunnen het straks best moeilijk krijgen. In de nieuwe normaal zal veel van hen worden gevergd en zij zullen creativiteit moeten tonen om de sportbeoefening te garanderen. De clubs zullen creatief moeten zijn bij het bedenken van methoden om de sporters ondanks de zware voorschriften alsnog te laten trainen. Maar waar een wil is, is een weg. Dat is vooral gebleken bij de Europese competities die al weer op volle toeren draaien. Er wordt ook vrij normaal getraind en regelmatig worden (oefen)wedstrijden gespeeld.

Eerder is er in het sportcommentaar al de aanbeveling gedaan dat sportorgansaties zoals bonden en clubs nadenken over hoe zaken tijdens de nieuwe normaal het best aangepakt kunnen worden. Inspraak van spelers daarbij is wel belangrijk omdat mogelijk ook zij ideeën hebben. Langzaamaan moet ertoe worden overgegaan de sport te laten herleven.

Suriname hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden en kan bij landen waar alweer 'normaal' wordt gespeeld haar licht opsteken. Eén van de modellen is bijvoorbeeld dat spelers en coaches/trainers regelmatig worden getest. En gelet op sommige uitslagen in het buitenland is dat geen overbodige luxe.

De sport is niet gevrijwaard van financiële klappen door de coronapandemie. In Europa zijn (seizoen) kaartverkoop en sportkantines een grote bron van inkomsten, maar omdat bij veel competities geen of heel weinig publiek wordt toegelaten, blijft de omzet van de kantines uit of is ze drastisch verminderd. Clubs krijgen wel geld uit uitzendrechten, sponsoring en reclame lopen voorlopig door.

Hoewel president Chandrikapersad Santokhi zegt de sport te willen stimuleren, moet voorlopig niet worden gerekend op financiële ondersteuning, gezien de staat van 's lands financiën. Het publiek kan zich als bezoek aan wedstrijden wordt toegestaan van zijn goede zijde laten kennen door 'massaal' er naar toe te trekken. Het mag niet lang meer duren voordat bijvoorbeeld het voetbal, basketbal en volleybal en atletiek weer opgestart kunnen worden. Ze liggen al zeven maanden stil. Overigens, er zijn voldoende sporten waar zonder al te veel moeite de anderhalve meter kan worden gehandhaafd. Mogelijk kunnen die als pilot worden gebruikt.

De vraag kan worden gesteld of het ministerie van Regionale Ontwikkeling en Sport daadwerkelijk over deze zaken nadenkt. Het zou bijvoorbeeld een conferentie kunnen organiseren om van het veld zelf te horen welke ideeën daar leven voor hervatten van actieve sportbeoefening op vrij korte termijn. Tot nu toe is vanuit het ministerie maar weinig gebleken over betrokkenheid bij sport. Vooral nu moet het laten zien daadwerkelijk met sport bezig te willen zijn. Dus een duidelijk andere aanpak dan waaraan wij gewend waren geraakt.