Werkgevers kunnen niet zomaar overgaan tot het ontslaan dan wel collectief afvloeien van personeel. De Arbeidswet is heel duidelijk over de te volgen procedure indien een werkgever overgaat tot ontslag van een medewerker, zei Rowan Noredjo, onderdirecteur Arbeidsmarkt van het ministerie van Arbeid, tijdens de reguliere COVID-19-persmeeting gisteren. Er moet eerst een ontslagvergunning aangevraagd worden bij de Ontslagcommissie.
De Ontslagcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de vakbond en het ministerie van Arbeid. De aanvraag wordt getoetst als die voldoet aan de voorwaarden van afvloeiing of collectieve ontslag. Een van de voorwaarden is dat met cijfers moet worden aangetoond dat het ontslag te maken heeft met de teruggevallen inkomsten.
Verder moet degene die ontslaat ook aangeven hoe de selectieprocedure eruit zal zien en waarom gekozen is voor een bepaalde werknemer. Een belangrijk punt is dat er bij wijze van hoor en wederhoor eerst overleg tussen de twee partijen moet geschieden om na te gaan of er oplossingsmogelijkheden zijn. Indien niet, dan kunnen de vervolgstappen genomen worden. Aan de hand van het resultaat van de Ontslagcommissie weet men of men mag overgaan tot het geven van ontslag.
Noredjo erkent dat het gedurende de huidige COVID-19-periode en de genomen maatregelen voor veel bedrijven en werkgevers heel moeilijk is, maar dat ontslagaanvragen getoetst moeten worden. Gevallen waarbij werknemers op staande voet ontslagen worden, moeten gemeld worden bij de Dienst Arbeidsinspectie. Als een werknemer van mening is dat het ontslag niet rechtvaardig is, kan die altijd een klacht indienen bij het Juridisch Bureau van de Dienst Arbeidsinspectie.
De onderdirecteur zei verder dat er heel wat klachten binnenkomen bij het ministerie. De voornaamste klacht is dat men niet uitbetaald kan worden voor bedongen arbeid. In zo’n geval kan men dan beroep doen op de financiële steun vanuit het Noodfonds. Om aanspraak te kunnen maken op deze steun moeten personen kunnen aantonen dat er een werkgever/werknemer-relatie bestond.