OM blijft bij fikse strafeis in zeeroofzaak

PARAMARIBO - Het pleidooi van de verdediging in de spraakmakende strafzaak tegen de verdachten van de brute zeeroof in april 2018 heeft het Openbaar Ministerie (OM) niet van standpunt doen veranderen. Officier van justitie Claudia Bruining persisteerde vrijdag in haar repliek en houdt vast aan haar fikse strafeis.

Ze blijft erbij dat overtuigend bewijs is geleverd door het onderzoek. Chris P., Doodnath M., Rameshwaru R.,Madre K., David W.,Ramdeo P., Premnath P., Sureshdien N., Feroz B., Anthony T. en Ganesh B. hebben vooraf een plan beraamd om te moorden en roven op zee. Het plan is volgens de vervolgingsambtenaar daadwerkelijk uitgevoerd, omdat de gruweldaden die zich hebben voorgedaan op zee voor zich spreken.

De juristen blijven op hun beurt erbij dat de strafeis van 35 jaar tegen Chris P., Doodnath M., Rameshwaru R.,Madre K., David W.,Ramdeo P., Premnath P., Sureshdien N., Feroz B., Anthony T., Ganesh B. onterecht is. Dat geldt ook ten aanzien van Terry D., tegen wie vijf jaar onvoorwaardelijk is gevorderd. Advocaten Murwin Dubois, Edward Belfor, Raoul Lobo en Rosana Pindon komen nog een keer aan het woord bij de volgende zitting.

Het OM is tot de conclusie gekomen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Zij worden verantwoordelijk gehouden voor de dood van veertien mensen op zee. Van hen zijn een aantal lijken geborgen. De overige slachtoffers voor wie een zoekactie op touw was gezet, zijn niet teruggevonden.

Eerder deze maand werd bekend dat zij formeel als niet meer in leven worden geacht. De punten die advocaten hebben opgeworpen in hun pleidooi, hebben officier Bruining niet kunnen overtuigen om af te wijken van haar oordeel. "Niet alleen een lijfelijke aanwezigheid maakt dat er sprake is van een nauwe samenwerking. Er was een plan en dat is duidelijk gebleken.

Het OM heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de mannen die één voor één gehoord zijn. Als die verklaringen vergeleken worden, komen ze met elkaar overeen", benadrukte Bruining. Er zijn verdachten die een kleiner aandeel hebben gehad en een lichtere taak moesten verrichten. De bewijsmiddelen die opgesomd zijn leveren volgens de openbaar aanklager zelf genoeg bewijs om aan te tonen dat ook zij schuldig zijn. De vervolgzitting is op 31 juli.