PARAMARIBO - “Ik weet niet waarom ik rancuneus zou moeten zijn. Integendeel kwam de rancune van de kant van de directie, omdat ik waarschijnlijk te kritisch was.†Zo reageert Joyce Resida-Fraenk op beweringen dat ze mogelijk uit rancune een klaagschrift bij de Accountantskamer heeft ingediend tegen William Deel, ex-directeur van ‘s Lands Hospitaal. Die zou handelingen hebben gepleegd die indruisen tegen de gedrags- en beroepsregels voor accountants.
Resida was ruim twintig jaar hoofd van de afdeling Financiële Zaken van het ziekenhuis. In de periode 2011-2014 constateerde ze talrijke onregelmatigheden. Die heeft zij systematisch onder de aandacht van toenmalig directeur Bernhard Abia en het stichtingsbestuur gebracht; zowel mondeling als schriftelijk. Het toenmalige afdelingshoofd laat de redactie talrijke brieven zien over de misstanden die ze naar de leiding van het ziekenhuis heeft gestuurd. Uiteindelijk besloot het stichtingsbestuur een onderzoek te laten doen naar de mogelijke onregelmatigheden en in 2016 werd registeraccountant Deel aangetrokken om de financiële gang van zaken in het hospitaal tegen het licht te houden. Resida geeft aan dat vanaf het moment dat ze onregelmatigheden bij directeur Abia had aangekaart, ze werd tegengewerkt in de uitoefening van haar functie. Ze werd niet meer uitgenodigd voor vergaderingen waarbij onder andere financiële zaken van de instelling werden besproken. "Ik werd uitgesloten en mijn functie werd uitgehold", zegt ze.
Op een gegeven moment werd de inkoopafdeling losgekoppeld van de afdeling Financiële Zaken, een maatregel van Abia. Uit een sollicitatie oproep in de media mocht zij vernemen dat 's Lands Hospitaal op zoek was naar een manager voor de inkoopafdeling. Die kreeg een hoger salaris dan Resida, terwijl zij het hoofd van Financiële Zaken was. "Dát is rancune", stelt het gewezen afdelingshoofd.
Zij geeft aan dat vóór aanvang van het onderzoek voorzitter van het stichtingsbestuur, Antoon Grünberg, haar schriftelijk de garantie had gegeven dat haar rechtspositie niet in gevaar zou komen. Daarbij werd ook aangegeven dat zij alle financiёle stukken vanaf 2011 waar zij van mening was dat die niet volgens de comptabele voorschriften waren, schriftelijk aan het bestuur moest doorgeleiden. Deel gaf in november 2016 een presentatie over het resultaat van zijn onderzoek. Hij concludeerde dat er zich geen onregelmatigheden hadden voorgedaan en stelde naar verluidt zelfs voor om Resida te ontslaan. Hij daagde haar tijdens de presentatie en daarna meermaals uit naar de tuchtrechter te gaan. Een week na de presentatie werd Abia ontheven en per 1 december werd Deel als algemeen directeur aangesteld. Niet lang daarna werd ook Resida door de nieuwe directeur uitgesloten van besprekingen en werden buiten haar medeweten om rechtstreeks aan haar medewerkers opdrachten gegeven.
Beweringen in de media dat Abia en Deel elkaar niet kenden voordat de registeraccountant werd aangetrokken berusten volgens haar niet op waarheid. Tijdens een meeting in het ziekenhuis zou Deel hebben aangegeven Abia "heel goed te kennen". Bij de behandeling van haar klacht voor de Accountantskamer heeft hij dat herhaald en zelfs uitgeweid vanaf wanneer ze elkaar kennen. Deel zou de kamer hebben voorgehouden dat hij en Abia in hun studentenperiode in hetzelfde internaat hebben gewoond. Met betrekking tot haar verzoek dat haar salaris met terugwerkende kracht werd gecorrigeerd, stelt Resida dat dit kwam omdat bij de uitvoering van Fiso ze verkeerd en lager werd ingeschaald. Vanaf 2012 heeft ze dit onder de aandacht van de directie, het stichtingsbestuur en ook het ministerie van Volksgezondheid gebracht. Om voor haar niet steekhoudende redenen werd geweigerd de correctie door te voeren. De compensatie van de kosten van de accountancy-opleiding die ze op eigen initiatief had gevolgd en met een diploma afgerond vroeg ze, omdat Resida vindt, dat de kennis die ze had opgedaan het ziekenhuis ten goede kwam. Haar verzoek werd afgewezen, zowel door Abia als zijn opvolger.
Voor aanvang van het onderzoek heeft Deel Resida de toezegging gedaan dat zij inzage zou krijgen in dat deel van het rapport dat betrekking had op haar. Ook aan andere belanghebbenden in het ziekenhuis was inzage toegezegd. Dit heeft nimmer plaats gevonden. Wat Resida daarom bevreemdt, is dat het onderzoeksrapport over de financiële stromen van het ziekenhuis "angstvallig geheim wordt gehouden".
Haar verzoek om dit rapport ten behoeve van haar klacht bij de Accountantskamer te krijgen, werd niet ingewilligd door het stichtingsbestuur, destijds geleid door Grünberg. Ook bij de Accountantskamer heeft Deel inzage in het rapport geweigerd. Hij heeft slechts de voorkaft van het rapport ingesloten in zijn verweer. "Wat is zo geheim? Is de staatsveiligheid in gevaar als het vrijkomt?" Resida vindt het ook frappant, dat hoewel wordt gesteld dat er zich geen onregelmatigheden hebben voorgedaan, directeur Abia een week na de presentatie van het rapport door Deel, is ontheven en hij dat besluit nimmer heeft aangevochten.
Abia zegt tegen de Ware Tijddat de Accountantskamer bij hem niets heeft nagetrokken "over hetgeen is overgelegd aan zogenaamde bewijzen en beweringen". "Het toedrachtsonderzoek zou drie maanden duren en daarna zouden de behoeften van het ziekenhuis aan bijstand worden opgepakt. Vooral de financiële administratie liep hopeloos achter", voegt hij eraan toe. De ex-directeur vraagt zich ook af of de Accountantskamer de bewering van Deel dat hij een politiek verantwoord salaris zou hebben afgesproken, heeft getoetst door de toenmalige minister van Volksgezondheid daarover te horen. Dat haar klacht slechts gedeeltelijk gegrond is verklaard door de Accountantskamer, komt volgens Resida niet omdat Deel de zaken heeft kunnen weerleggen, maar omdat zij kennelijk onvoldoende bewijsmateriaal heeft kunnen aandragen. "Hij heeft niets met bewijs weerlegd. Hij heeft de zaken alleen ontkend." Een belangrijk bewijs in deze is het onderzoeksrapport van Deel. Hij heeft zich steeds beroepen op de geheimhoudingsplicht en dat Grünberg hem verboden zou hebben het rapport te openbaren.