Met een bedrag van ongeveer 1 miljard Amerikaanse dollar dat geleend zal worden en een begrotingstekort van SRD 1.6 miljard zal volgens parlementariër Jitendra Kalloe (VHP) het land in een dieper dal belanden, waarbij elke burger van het land armer wordt gemaakt. Tijdens de begrotingsbehandeling in De Nationale Assemblee (DNA) vandaag gaf hij aan dat de huidige leencultuur die door de regering wordt gevoerd, dringend een halt toegeroepen moet worden.
De parlementariër gaf aan dat wanneer er leningen worden genomen, die terugbetaald moeten worden. Dit is geen makkelijke taak, vindt hij, want bij het lenen ontstaat er een gat, omdat er terugbetaald zal moeten worden met rente. De huidige schuld zoals de regering dat zelf heeft aangegeven, is gesteld op 2.4 miljard Amerikaanse dollar. Volgens hem moeten de natuurlijke hulpbronnen niet als garanties worden opgeworpen. Al heeft Suriname 200 miljard Amerikaanse dollar aan natuurlijke hulpbronnen in zijn bodem, betekent dit niet dat de komende generatie belast moet worden. De komende generatie moet juist een goede economie worden achtergelaten.
Om Suriname tot een voedselschuur te maken, is beleid nodig, dat heeft de regering nooit gedaan, is Kalloe van mening. De focus wordt alleen gelegd op goud, olie en bauxiet. Volgens hem zijn sinds 2015 weinig geld, moeite en tijd besteed aan de agrarische sector met name de rijstsector die in de jaren 80 de tweede inkomstengenererende sector was voor het land.
Hij betreurt het dat de Surinaamse Padieboeren Associatie (SPBA) de afgelopen jaren bijna elk seizoen petities moesten aanbieden aan het parlement, het kabinet van de vicepresident en het Ministerie van landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) om aandacht te vragen voor de rijstsector. Hun petitie is onbeantwoord gebleven. Ook merkt hij op dat de regering ook geen moeite doet om te bemiddelen gezien het kostenplaatje veel hoger is dan hetgeen de boeren krijgen voor een baal padie.
Met betrekking tot zaaizaad, legde Kalloe uit dat rijstboeren 75 procent afhankelijk zijn van Guyanese rijstzaaizaad. Dit noemt hij triest, want het is juist het Anne van Dijk Rijstonderzoekscentrum Nickerie (Adron) dat het zaaizaad zou moeten leveren. Het Adron heeft een capaciteit om 500 ton zaaizaad te leveren. Er is per seizoen 5000 ton aan zaaizaad nodig om ongeveer 20.000 hectare aan arealen in te zaaien. Ook legde hij uit dat het Adron niet in staat is voor ruim 3000 hectare zaaizaad aan te leveren vanwaar zaaizaad gehaald zou moeten worden. Vandaar dat boeren afhankelijk zijn van de rijstvariant van Guyana. Volgens Kalloe moet hier een verandering aan komen.
Vishmohanie Thomas