Geen definitie voor bosrijke landen in klimaatfinanciering

PARAMARIBO - In het internationaal plaatje voor klimaatfinanciering bestaat er geen definitie over wat moet worden verstaan onder landen met een hoog percentage bos en een laag percentage bosdegradatie. “De term ‘High Forest, Low Deforestation’ (HFLD) wordt wel gebruikt, maar is bij geen van de internationale instituten en klimaatfondsen gedefinieerd”, stellen Kimberly Todd en Danae Maniatis, technische specialisten van het Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties (UNDP) tegen de Ware Tijd.

Todd en Maniatis hebben op de Climate Finance Mobilization- conferentie in Hotel Royal Torarica een presentatie gegeven over de beschikbaarheid van geld voor landen om de effecten van klimaatverandering tegen te gaan, zich daartegen te beschermen of om gecompenseerd te worden voor het in stand houden van hun bos. Daaruit blijkt dat de focus van instituten die fondsen voor het klimaat ter beschikking hebben en de mechanismen die daarvoor zijn ontwikkeld, meer gericht zijn op het verminderen van de uitstoot van schadelijke stoffen. Dat is het belangrijkste doel bij het tegengaan van klimaatverandering, waaraan de geïndustrialiseerde landen moeten voldoen.

Todd en Maniatis zeggen dat het beschikbare geld beperkt is. Aan landen die voor financiering in aanmerking willen komen, worden hoge eisen gesteld, waaraan zij moeilijk kunnen volden. Op de conferentie bespreken de HFLD-landen ook nieuwe mogelijkheden en strategieën om in aanmerking te komen. De technisch deskundigen leggen uit dat er fondsen zijn met specifieke doelen en voorwaarden. Genoemd worden het 'Green Climate Fund', dat zich specifiek richt op het Redd+-programma voor landen die te maken hebben met ontbossing en bosdegradatie.

Het aantal landen dat hiervan gebruik kan maken is beperkt. Suriname heeft het weten klaar te spelen om technische en voorbereidende financiële hulp van dit fonds los te krijgen, maar van echte financiële compensatie is nog geen sprake. Eerst moet aan voorwaarden worden voldaan. Todd vindt het belangrijk dat op de conferentie de landen ideeën uitwisselen over hoe zij het beste kunnen bijdragen aan het verminderen van uitstoot en zelf strategieën en mechanismen ontwikkelen.