Het moment dat een geval van huiselijk geweld het nieuws bereikt, is het in de meeste gevallen te laat. Er is dan al een kind dat is misbruikt en of mishandeld, of een man of vrouw die in elkaar is geslagen. In het ergste geval valt er zelfs een dode te betreuren. Elke keer is er weer de massale verontwaardiging. Er wordt een stille loop georganiseerd, ingezonden brieven worden gepubliceerd en beleidsmakers beloven het fenomeen serieus aan te pakken. Elke keer weer. Het lijkt wel een vicieuze cirkel.
Afgezien van organisaties die her en der doen aan bewustwording onder potentiële slachtoffers, blijft het stil. Het is echter niet alleen een taak van de overheid. Wij zien gevallen van huiselijk geweld vaak eerder. En dan bedoel ik buren, familieleden, vrienden en vriendinnen, leerkrachten, sportleiders en collega's aan het werk. Nog te vaak echter kijken wij de andere kant op, of weigeren wij onze vingers eraan te branden. Alsof het geweld vanzelf verdwijnt.
Iedereen kent wel een gezin waarin dit speelt, nu op dit moment. Waar een kind wordt misbruikt en of een partner fysiek en of geestelijk wordt mishandeld. Zo kan ik het mij ook niet voorstellen dat geen enkele ouder, broer, vriend of medeleerling wist van de wapens waarmee leerlingen van een muloschool rondlopen. Het kan niet. Echter, wij weigerden te doen wat goed is en aan de bel te trekken.
Gelukkig is er op de bewuste school geen dode gevallen. Met de wapens die zijn aangetroffen, had dat zomaar gekund. Er moest politie aan te pas komen. En wie denkt dat het een incident is, leeft in ontkenning. Of willen wij naar Amerikaanse toestanden? Waar leerlingen door detectiepoortjes moeten voordat ze het schoolterrein mogen betreden.
Corruptie is nog zo een onderwerp. Wij huilen krokodillentranen als er ergens weer eens een beerput opengaat. Schreeuwen om bestraffing, ik doe er ook aan mee, van de schuldigen. Wat echter bijna nooit gebeurt, is dat iemand aan de bel trekt op het moment dat de corruptieve handelingen worden gepleegd. Bijna altijd komt de klaagzang achteraf. Maar het kan toch niet dat niemand er vanaf wist? Er moeten toch Surinamers zijn die doorhadden dat enkele landgenoten bezig waren het land te bedonderen?
Nee, wij moeten assertiever worden. Niet langer zwijgen bij het constateren van misstanden. Niet achteraf denken: "Had ik maar... dit of dat." Het maakt ons eigenlijk even schuldig als zij die verkeerd handelen. Of het nou gaat om huiselijk geweld, tieners die zich acteurs wanen in een Amerikaanse film over jeugdbendes of Surinamers die graaien in de staatskas. Immers, linksom of rechtsom betalen wij allemaal de rekening. Natuurlijk maakt iedere Surinamer die keuze voor zich. Niemand kan een ander ertoe verplichten. Maar als je een beetje normen en waarden hebt, zwijg je niet.
Toekijken en zwijgen bij misstanden, de gevolgen kunnen niet te overzien zijn. Vraag het maar aan de Rwandezen. In nog geen honderd dagen vonden vijfhonderdduizend tot één miljoen landgenoten de dood. Over wie er meer schuld had of de meeste misdaden heeft gepleegd, gaat het niet. Wel over een wereld die het zag, zweeg en toekeek. Er was zelfs een internationale troepenmacht van de Verenigde Naties in de regio gevestigd. Ze kregen geen toestemming om in te grijpen, terwijl voor hun neus Rwandezen elkaar afslachtten.
Toekijken en zwijgen, het is misdadig. Het maakt ons min of meer medeschuldig aan de misstanden die zich voltrekken. Dat geldt ook voor de Staat Suriname. Hoe langer wij ons niet uitspreken over de situatie in Venezuela, hoe meer het ons valt aan te rekenen wat er daar gebeurt. Principieel is er namelijk geen verschil met huiselijk geweld, jeugdbendes en corruptie. In alle gevallen gaat het om afkeurenswaardig handelen.
Je echt niet bemoeien met de interne aangelegenheden, betekent ook dat je niet jouw steun uitspreekt voor iemand die de weg totaal kwijt is en onder wiens verantwoordelijkheid het land in een crisis is gestort waar kritische burgers in de gevangenis worden gegooid. Dat hebben wij nu op ons geweten. Wie zwijgt, stemt immers toe!