DE SNIJD / Armand Snijders
Neen, deze aflevering gaat niet over wat ik van vijf jaar Chan en zijn namaak-dreamteam vind. Immers, dan zou ik een maand te vroeg zijn. Dat komt volgende maand wel, in ‘Vijf jaar later (2)’. Dan weet u dat alvast. En trouwens, u kunt wel raden wat mijn oordeel over zijn verrichtingen is, dus dat zal straks geen verrassing zijn.
Ik had mij eigenlijk voorgenomen om de politiek de komende maand zoveel mogelijk te mijden en mij te onthouden van ieder commentaar. Want als columnist word je echt horendol van alle gekkigheid die door kandidaten wordt uitgekraamd, waarbij de één nog harder tettert dan de ander. Dat roept altijd weer reacties op waar ik ook aan zou kunnen bijdragen.
“Ik had toen niet durven bevroeden dat ik dit jaar de verkiezingen nog zou mogen meemaken, maar – ijs en weder dienende – dat doe ik dus wel”
Maar wat voor zin heeft het om bijvoorbeeld in te gaan op het geruzie op sociale media van een stel leeghoofden uit politieke partijen? Ik kan ze alleen maar belachelijk maken, maar dat doen ze zelf al genoeg. Echter, het kriebelt wel om op bepaalde – meer serieuze – zaken in te gaan. Dat komt volgende week wel weer aan de orde. Immers, het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Echter, ik wil nu eerst mijn persoonlijke beslommeringen even met u delen, namelijk dat het precies vijf jaar geleden is dat ik een behoorlijke pittige beroerte heb gehad en deze wonderwel ook heb overleefd. Ik had toen niet durven bevroeden dat ik dit jaar de verkiezingen nog zou mogen meemaken, maar – ijs en weder dienende – dat doe ik dus wel.
Het was een maandje vóór de laatste verkiezingen dat het gebeurde, tot overmaat van ramp aan het begin van de coronacrisis. Over de belabberde zorg die ertoe heeft bijgedragen dat ik minder hersteld ben dan zou moeten, heb ik al vaker geschreven. Het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) heeft sindsdien voor mij afgedaan, omdat klachten daar niet serieus worden genomen en personeel de hand boven het hoofd wordt gehouden.
Ook de vele ongemotiveerde artsen – van cardiologen en neurologen tot chirurgen – die alleen maar opgewonden raken door de garantiebrieven die patiënten moeten brengen, mogen aan blijven modderen zonder enige empathie voor hun patiënten. De cardioloog in mijn geval had voor mij volledig afgedaan toen ik op een gegeven moment opmerkte dat ik constant wel heel erg moe was. De onthutsende reactie was: ‘Ja, dat zou ik ook zijn als ik u zo zie lopen’.
De arts in kwestie heb ik daarop gelijk bij het grofvuil gezet en ingeruild voor een veel professionelere in ’s Lands. Want er zijn echt wel goede specialisten in het land met het hart op de juiste plaats; alleen zijn die zeer zeldzaam bij het AZP. Ik zou over mijn ervaringen – én die van anderen – een boeiend (zwart)boek kunnen schrijven.
En zo ben ik wel vaker van arts gewisseld. Dat moet ook wel als je zelf nog een beetje gezond wil blijven. Ik heb mijzelf geleerd om te gaan met mijn situatie en ga nog maar twee, hooguit drie keer per jaar naar een arts. Terwijl ik lotgenoten ken die iedere maand wel drie keer per maand in een wachtkamer zitten.
Maar genoeg geklaag over de Surinaamse zorg die – mede dankzij Amar – vooral dodelijk is voor patiënten. Ik ben er desondanks nog steeds en besef dondersgoed dat ik heel veel geluk heb gehad. Mijn uitvalverschijnselen ten spijt, heb ik een maandje na mijn beroerte – zo goed en zo kwaad als het ging – verslag van de verkiezingen gedaan voor wat Nederlandse opdrachtgevers. Met hulp van mijn dochter, die mijn teksten vooral moest nakijken op heel domme fouten. Want het was nog een behoorlijke chaos in mijn hoofd, daar konden een tijdlang bepaalde contactpuntjes geen verbinding met elkaar vinden.
In de maanden daarna heb ik ook mijn lokale werk – met name voor deze krant – weer opgepakt. Tot op de dag van vandaag kan ik dat nog steeds doen en daar ben ik vooral mijn collega’s heel dankbaar voor. Immers, zij stelden mij in staat mijn pennenvruchten te publiceren. Als ik de hele dag thuis zou moeten niksen, dan zou het wel eens snel afgelopen kunnen zijn. Het schrijven houdt mij echt overeind. En scherp!
Nu moet ik mezelf al vijf jaar iedere dag dwingen om scherp te zijn en onder meer de politieke kolder van elke dag kritisch te beschouwen. Toegegeven, Chan en zijn haperende bende hebben het mij heel gemakkelijk gemaakt en mij zelfs grotere bergen om te schrijven gegeven. Daar kunnen zijn voorgangers en hun discipelen totaal niet aan tippen.
Dus wat mij – als columnist – betreft, zou Chan nogmaals vijf jaar met zijn rommelbeleid mogen heersen, maar als mens zie ik liever iemand ander op zijn stoel terecht komen. Maar de kans is groot dat die mij veel minder stof tot schrijven geeft.
Ik weet dat Chan iedere week ‘De Snijd’ leest; hij heeft meermalen via via laten weten dat ik te persoonlijk ben, ofwel teveel op de man speel. Dat is ook zo, het is echter je lot als je president bent. Hij leest mijn stukjes dus wel, maar trekt zich er helemaal niets van aan. Dat zou ik ook niet doen als ik hem was en mijn eigen plan wil trekken. Immers, hìj is – nog – de president, niet ik.
Die kolder en andere stukken van mij hebben – zo kunt u wel begrijpen – de nodige kritiek opgeleverd. Opvallend genoeg vooral vanuit het VHP-kamp. Tal van ministers hebben kennelijk niet zo’n oranje olifantenhuid die je wel van ze zou mogen verwachten. En bovenal hebben ze geen greintje gevoel voor humor – met een cynisch tintje.
Sommige mensen vinden mij een pessimistische zuurpruim en ze hebben daartoe het volste recht. Ze zullen na het lezen van dit stuk vast denken dat dit vast komt door die beroerte. Maar degenen die mij kennen, weten dat ik al lang daarvóór een zuurpruim met een gifpen was. En dat wil ik graag nog even blijven. Het liefst nóg vijf jaar, al is dat in mijn situatie wellicht wat al te veel gevraagd. Want ik ben mij er heel goed van bewust dat het iedere dag afgelopen kan zijn. Dat geldt natuurlijk voor iedereen, maar in mijn geval is dat een echte realiteit.
Dat ik de afgelopen vijf jaar heb overleefd, is eigenlijk al een mirakel. Maar ik zou de verkiezingen van 2030 dolgraag willen meemaken om te zien hoe de kiezers gaan reageren op een nieuwe deceptie van vijf jaar en dan eindelijk zullen kiezen voor leiders die ze verdienen. Want de komende vijf jaar verwacht ik niet veel van de leiders die zullen worden gekozen en mijn gifpen is nog lang niet opgedroogd. Hoe vervelend veel politici en hun aanhang dat misschien ook vinden.