EEN VRIJE PERS is een belangrijke indicator van hoe het met de democratie in een bepaald land is gesteld. Hoe meer journalisten vrij en zonder hinder hun werk kunnen doen en hoe makkelijker de toegang tot informatie, hoe democratischer een land overkomt. In die context bekijkt de internationale wereld ook de persvrijheidsindex.
De rankschikking van Suriname op die index nam aan het begin van de termijn van de regering-Santokhi/ Brunswijk een diepe duik. Het land ging van plek negentien in 2021 naar plek 48, omdat een journalist van de Ware Tijd tijdens zijn werk werd mishandeld door lijfwachten van de vicepresident en de regering zich niet als een man daarvan distantieerde. Die score was in 2020 aan het einde van de regeertermijn van Bouterse/Adhin, twintig. En kwam van 36, aan het begin van Bouterse/Ameerali.
Ook minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning liet zich deze week van zijn slechtste zijde zien door NDP-parlementariër Ann Sadi voor minder intelligent uit te maken
Toch maken ministers regelmatig de opmerking dat journalisten “hiervoor”, “daarvoor” of “eerder” geen kritische vragen stelden of konden stellen. Daarmee wordt de indruk gewekt dat dat nu wel wordt verwelkomd. Het is de vraag naar welke periode “hiervoor”, “daarvoor” of “eerder” precies verwijst, want in de periode 2010-2020 was er een successievelijke verbetering van de persvrijheid en juist in 2022 de dramatische val naar plek 48.
Verwijst die opmerking naar de jaren tachtig, toen de vrije pers niet kon werken, dan is het de vraag of het na zo lang relevant is om daarnaar te verwijzen. Immers, het land is een groot eind vooruitgekomen tot 2021. Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken, die uitgerekend degene is die een rechtszaak heeft verloren tegen het medium Starnieuws, maakte bij het opleveren van het nieuwe douanegebouw weer eens de opmerking dat de pers nu wel bepaalde vragen stelt.
Het is belangrijk dat regeerders de persvrijheid en het recht van het volk op informatie serieuzer nemen. Het moet een eer zijn om als minister de gemeenschap van informatie te voorzien. Dat er “hiervoor”, “daarvoor” of “eerder” geen of minder kritische vragen werden gesteld, is een onwaarheid, gezien de rangschikkingen van Suriname in het recente verleden. Informatie geven is geen gunst, het is een recht dat het volk van Suriname, dat belasting betaalt, gewoon heeft.
Ook minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning liet zich deze week van zijn slechtste zijde zien door NDP-parlementariër Ann Sadi voor minder intelligent uit te maken, omdat zij, door de overdaad aan informatie die hij gaf – bewust – het antwoord op haar vraag miste. Raghoebarsing leek toen verdacht veel op zijn voorganger Gillmore Hoefdraad, die in woorden van gelijke strekking in De Nationale Assemblee zei: ‘informatie geven aan mensen die het niet begrijpen, is als het geven van een scheermes aan een aap: ‘het gaat je vernietigen’.’
Kritiek van de oppositie moet constructiever en zeker ook netter worden geformuleerd. Maar regeerders moeten snappen dat ze zelf een spanningsveld creëren door niet transparant te zijn. Gelukkig gaf Raghoebarsing met zijn latere verontschuldiging aan het niveau van Hoefdraad iets te zijn ontstegen. Maar deze regeerders maken soms pijnlijk duidelijk dat er op velerlei gebieden maar een dun laagje vernis verschil zit tussen nu en “hiervoor”, “daarvoor” of “eerder”.