SURINAME WAS ALS ontwikkelingsland dat niet bijdraagt aan de oorzaken van klimaatverandering ook aanwezig bij de VN-klimaattop in Azerbeidzjan. Daarbij is de wereld gevraagd om het land te helpen om tegen de gevolgen van klimaatverandering te vechten. ‘We kunnen het niet alleen’, is de kreet van minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM).
Dat is een correcte bevinding van de minister. Suriname kan onmogelijk alleen vechten tegen de gevolgen van klimaatverandering. Zeker daar de rijke landen, die de veroorzakers zijn van deze verandering, er goedkoop vanaf komen. Maar dat Suriname niet alleen kan vechten tegen de gevolgen van klimaatverandering, betekent niet dat het land comfortabel achterover moet gaan zitten en niets hoeft te doen.
Er is geen sprake van acuut handelen waar te nemen in het land
En dat is precies wat er lijkt te gebeuren. Want, terwijl de Marowijnerivier steeds droger wordt en al enkele weken onbevaarbaar is, de Boven-Surinamerivier steeds moeilijker bevaarbaar wordt, drinkwatervoorraden van mensen slinken en oogsten mislukken, is er geen sprake van acuut handelen waar te nemen in het land. Het Nationaal Coördinatiecentrum Rampenbeheersing (NCCR) heeft nog steeds geen eigen budget om in actie te komen.
Wanneer er zich ergens een noodsituatie voordoet, kan NCCR de situatie in kaart brengen, vervolgens advies geven over wat er moet gebeuren en dan wachten op geld om dat te kunnen doen. De organisatie heeft geen eigen calamiteitenbudget om zelf in actie te komen als de nood hoog is. Dat levert vertraging op die eigenlijk moet worden voorkomen in geval van dit soort rampen.
Iets anders dat ontbreekt is een ontmoedigingsbeleid om bijvoorbeeld te voorkomen dat er wordt bijgebouwd op plekken waar de gevolgen van de klimaatverandering zich doen gelden. Te denken valt aan gebieden zoals Weg naar Zee, waar duidelijk te zien is dat de zee steeds meer schade aanricht. Er is ook vaker gezegd dat de gebieden in het noorden van Paramaribo als eerste zullen worden getroffen door de stijgende zeespiegel.
Toch wordt er daar heftiger dan ooit gebouwd. Ook hier staat de regering erbij en kijkt ernaar. De lijst met dingen die de regering en ook ROM maar niet aanpakken is een lange. Ook voor het optreden tegen goudzoekers die een ware ravage achterlaten en waterwegen vervuilen is geen beleid vanuit de overheid geformuleerd.
De vraag is dus hoe het land wil dat het hulp krijgt van andere rijke landen als het zelf de meest elementaire dingen om de gevolgen van klimaatverandering te mitigeren, niet zelf probeert aan te pakken. Suriname staat op het punt een heel rijk olieland te worden. Hoeveel van dat geld zal stromen richting mitigatie van gevolgen van klimaatverandering? Dat is onbekend.
Als land moet worden geprobeerd deze soort kleine stappen eerst te zetten voordat van de daken wordt geroepen hoe hulpeloos Suriname is, terwijl juist onwillig een betere benadering is van hoe het land zelf werkt aan het beheersbaar maken van de gevolgen van klimaatverandering.