PARAMARIBO — Nadat de Guyanese president Irfaan Ali heeft gezegd dat Guyana de airstrip in het Tigrigebied bij het zogenaamde ‘Camp Jaguar’ zal verharden, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (Bibis) vrijdag een protestnota gestuurd naar de Guyanese ambassadeur Virjanand Depoo met het verzoek deze door te geleiden naar de regering in Guyana. Ramdin had vrijdag ook een korte ontmoeting met Depoo op zijn kantoor.
Gesproken is over de uitspraken van Ali, die wil dat nog vóór het einde van het jaar de verhardingswerkzaamheden van de airstrip in het Boven-Corantijngebied aanvangen. Ook is ingegaan op een eerder bericht van de Guyanese regering die van plan is op Kasjoe-eiland, eveneens in de Boven-Corantijn, een nieuwe school te bouwen.
Volgens een persbericht van Bibis heeft Ramdin “in duidelijke bewoordingen de bezorgdheid uitgesproken over de gedane publieke mededelingen om zonder toestemming van de regering van Suriname daden te verrichten op Surinaams territoir”. Tevens is, aldus het ministerie, aan de ambassadeur meegedeeld dat de aanwezigheid van Guyanezen in het Tigrigebied niet in overeenstemming is met de gemaakte afspraken tussen de twee landen in Chaguaramas, Trinidad en Tobago in 1970.
Ramdin heeft ook aangegeven dat de publieke mededelingen van Ali en zijn regering “de geïntensiveerde, vriendschappelijke en constructieve samenwerking tussen beide landen onnodig kunnen verstoren”. Volgens Bibis propageert zowel president Chandrikapersad Santokhi als Ali een op de toekomstgerichte samenwerking.