DOE-voorzitter Alfaisi: ‘Wij zijn het alternatief om verandering te brengen’

Politieke partij DOE maakt zich, na een terugval in 2020, op om sterk terug te komen bij de verkiezingen op 25 mei 2025. De samenwerking met Alternatief 2020 (A20) is intussen beklonken. Met andere partijen wordt nog onderhandeld, zegt voorzitter Steven Alfaisi tegen de Ware Tijd. “Wij zijn zeker hét alternatief om verandering te brengen in Suriname.”

Tekst Jason Pinas

Beeld Mario Castillion

Steven Alfaisi heeft in maart 2018 de scepter overgenomen van Carl Breeveld onder wiens leiding DOE twee zittingstermijnen een zetel in De Nationale Assemblee heeft behaald. Maar de partij is na de coalitievorming met de NDP in 2015 enorm in populariteit gedaald, blijkt uit eigen analyse.

Als nieuwe voorzitter doet Alfaisi er daarom alles aan om die deuk te herstellen. Dat gaat gepaard met meerdere uitdagingen waarvan gebrek aan tijd voor de partij één van de belangrijkste is. “Ik doe het graag, maar ben geen fulltime politicus en kan niet al mijn tijd geven zoals ik zou willen”, zegt de voorzitter doelend op zijn voltijdse baan bij Staatsolie.

Daarnaast ondersteunt hij bij het familiebedrijf dat hij samen met zijn echtgenote draait. “Het voorzitterschap trekt zwaar, daar moet ik heel eerlijk over zijn. Het is niet makkelijk.”

Anti-corruptie partij

Alfaisi concludeert dat de kiezers DOE hebben afgestraft in 2020. “Ze waren teleurgesteld in de samenwerking met de NDP en het beleid was niet goed. Nadat we eruit zijn gestapt, is veel mis gegaan. Die samenwerking was een fout waaruit we als partij hebben geleerd.”

Maar hij verzekert dat de basisprincipes van zijn partij nog overeind staan. “Iedereen die DOE kent, kent ons als de anti-corruptie partij. Wij hebben letterlijk gestreden om de Anticorruptiewet te realiseren en daarvoor meer dan tienduizend handtekeningen verzameld. Die lijn blijven we vasthouden. Anti-corruptie is voor ons een belangrijk speerpunt.”

De voorzitter wijst erop dat corruptie als een kankergezwel werkt voor een land en daarom moét worden bestreden. Hij is ook voorstander van sterke instituten met competent personeel dat onafhankelijk zijn werk kan doen. “Dat is de enige manier hoe je goed bestuur kan garanderen.”

Slecht leiderschap

Alfaisi windt er geen doekjes om wanneer hij het heeft over de manier waarop president Chandrikapersad Santokhi en zijn kabinet het land besturen. “Het behoeft geen discussie om te weten dat we op dit moment slecht leiderschap hebben. Ook de president verdient geen voldoende. Goed leiderschap zorgt ervoor dat er goed bestuur is. Dit soort leiders zijn dienend bezig, hebben een hoge mate van integriteit, zijn transparant en stellen het algemene belang altijd voorop. Op dit moment is dat niet het geval.”

Als voorbeeld noemt hij de meerdere aanvaringen tussen coalitietoppers. “Ook als je kijkt naar allerlei duistere figuren die worden geaccommodeerd door de zogenaamde grote partijen dan plaats ik mijn bedenkingen.”

Dat de huidige coalitieleiders koste wat het kost in de regering blijven kan Alfaisi niet begrijpen. “Tra man e hori kawtere, terwijl het niet goed gaat in het land.”

Financiering politieke campagnes

Alfaisi maakt zich ook ernstig zorgen om de financiering van politieke campagnes. Hij stelt dat veel malafide sponsoren zitten te springen om geld te pompen in politieke partijen zodat ze achteraf hun voordeel kunnen halen wanneer hun partij in de regering zit. “We moeten ervoor zorgen dat malafide kapitalisten met hun duistere kapitaal de kans niet krijgen om volledig de macht over te nemen.”

Als voorzitter pleit hij daarom voor gedegen wetgeving voor financiering van politieke partijen. Uit eigen ervaring weet Alfaisi dat bonafide sponsoren niet voor het oprapen liggen omdat die niet met de politiek willen worden geassocieerd.

Bekostigen van de verkiezingscampagne is daarom ook een uitdaging voor DOE. Op dit moment moet de partij het vooral hebben van contributie van de leden en donaties van mensen die de organisatie een warm hart toedragen. Het streven is om minimaal vijf miljoen Surinaamse dollar te verzamelen. “Daarmee zou de partij heel veel kunnen doen om de samenleving te bereiken.” Ondanks gebrek aan geld denkt de voorzitter dat het nieuwe kiesstelsel van landelijke evenredigheid in het voordeel van zijn partij zal werken.

Collectieve verantwoordelijkheid

Alfaisi onderstreept dat ontwikkeling van een land een collectieve verantwoordelijkheid is. Daarom wil DOE alleen samenwerken op basis van goede principes. Progressiviteit en gelijkgerichtheid moeten leidend zijn, terwijl de enkele verschillen worden geparkeerd.

De samenwerking met A20 onder leiding van Steven Reyme noemt hij een voorbeeld. Politieke leiders moeten ervoor zorgen dat de inzichten van verschillende groepen worden meegenomen wanneer ze beleid maken. Er moet een breed gedragen nationale visie en strategie worden ontwikkeld met betrokkenheid van iedereen. “DOE/A20 is zeker het eerlijke alternatief om verandering te brengen in Suriname. De keuze is aan het volk”, aldus Alfaisi.