Vanuit de regering ontbreekt een duidelijk beleid over hoe het probleem van het wegtrekken van kader oftewel braindrain binnen de gezondheidssector, aangepakt kan worden. Volgens gezondheidsdeskundige Virginia Asin-Oostburg moet de politieke wil er zijn om dit vraagstuk op te lossen. De politieke wil houdt volgens haar in dat er geluisterd moet worden naar wat Volksgezondheid aandraagt.

De minister van Volksgezondheid zou de agenda van de Raad van Ministers moeten kunnen beïnvloeden en overtuigend moeten argumenteren om steun van de gehele raad te verkrijgen. Daarnaast is de medewerking van de minister van Financiën en Planning nodig om de voorgestelde oplossingen door te voeren. Zij ziet echter dat deze politieke wil ontbreekt binnen het beleid van het ministerie van Volksgezondheid.

Volgens haar verlaten mensen de sector, maar zoeken zij niet per se hun toekomst in een ander land. Uit gesprekken blijkt dat de ontevredenheid meestal verband houdt met de werkomstandigheden in de sector. In een interview met Radio ABC zegt Asin-Oostburg dat de situatie in Suriname, met name in de jaren ’70 in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo, ook toen al zorgwekkend was.

Volgens haar verlieten toen veel mensen de zorgsector. Ze erkent ook dat mensen het land verlaten. Wat momenteel in Suriname gebeurt, is een combinatie van de reeds bestaande braindrain, de impact van covid-19 en de slechte economische situatie. De deskundige geeft aan dat het formuleren van beleid tegen braindrain een complexe taak is, aangezien er met verschillende factoren rekening moet worden gehouden.

Naast beleid zijn ook wetgeving en handhaving noodzakelijk. Het moet duidelijk zijn hoe de sector er op de lange termijn uit moet zien en hoe de werving en selectie van personeel plaatsvindt. Al deze zaken kunnen een preventieve werking hebben op het probleem van braindrain.

Als er een duidelijk beleid was, zou er sprake zijn van crisismanagement en een gerichte aanpak. De zorgsector zou dan weten hoe problemen opgelost kunnen worden. Ze benadrukt dat dit een zeer complex vraagstuk is. Deze complexiteit schuilt in de noodzaak van een “multistakeholder”- en “multisector”-benadering, waarin beleid, wetgeving en handhaving goed op elkaar moeten worden afgestemd.