Vreemde gang van zaken: Regering mikt op Oppenheimer-lening

Op 6 maart 2020 stuurde Chandrikapersad Santokhi als voorzitter van de VHP deze brief aan managing director John Tonelli van Oppenheimer met het verzoek Suriname geen geld te lenen.
Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

22 Augustus 2024 08:12

Voor mij lezen

Als de berichtgeving in het doorgaans goedgeïnformeerde avondblad De West juist is, zou de regering overwegen een nieuwe – niet al te voordelige – lening af te sluiten bij de Amerikaanse investeringsbank Oppenheimer & Co Inc. Dat is op zijn zachtst gezegd “zeer opmerkelijk” en doet velen vrezen dat president Chandrikapersad Santokhi Suriname in dezelfde afgrond stort waarin de vorige regering het land heeft geduwd en waar hij het in eerste instantie heeft getracht uit te trekken.

Tekst Armand Snijders

Beeld Still

Op 18 november 2019 verzocht de VHP bij monde van toenmalig oppositieleider Santokhi in een brandbrief aan Martin Flanagan, de baas van vermogensbeheerder Invesco, de eigenaar van het Oppenheimer Fonds, om geen lening aan de regering van Desi Bouterse te verstrekken. Kort daarvoor was bekend geworden dat de regering het fonds had gevraagd om een tweede lening. Beide leningen waren bestemd voor het betalen van een openstaande rekening bij Alcoa, waardoor Suriname de Afobaka-stuwdam kon overnemen.

“Gezien alle bezwaren tegen Oppenheimer van oppositieleider Santokhi in het verleden is het zeer vreemd dat hij nu als president voornemens schijnt te zijn om met het fonds in zee te gaan”

Maar destijds werd gevreesd dat de lening “een onomkeerbare negatieve kasstroom voor Suriname kan creëren, ongebreidelde corruptie zal voeden en kan leiden tot showprojecten, zo dicht tegen de verkiezingen aan”, aldus de VHP in het schrijven aan Oppenheimer. Een maand eerder had de VHP al een aantal internationale instituten en buitenlandse regeringen, waaronder de Europese Unie, Verenigde Staten en Brazilië alsmede het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), geïnformeerd over de overschrijding van het leenplafond door de regering van Suriname.

Niet onverantwoord bezig

Bouterse vond de ophef die de oppositie maakte over zijn onverzadigbare honger om te lenen maar onzin en zei dat de zaak “goed in mekaar” zat. “Wanneer gerenommeerde banken zich internationaal achter het project stellen dan geloof ik niet dat we kunnen zeggen dat wij onverantwoord bezig zijn. We gaan ermee door, anders gaan heel wat projecten blijven zitten. (…) At the end of the day, zal er geld op tafel moeten komen”, zo zei het toenmalige staatshoofd tegen het Nationaal Informatie Instituut.

Alle bezwaren haalden overigens weinig uit; uiteindelijk kreeg Suriname twee obligatieleningen van in totaal 675 miljoen US dollar van Oppenheimer. De zaak zat inderdaad goed in elkaar, voor Oppenheimer tenminste. Voor Suriname was het een stuk minder en daarmee werd de nieuwe regering in 2020 opgezadeld. Er zat geen rode stuiver of koperen cent meer in de staatskas om de pakweg vier miljard US dollar aan buitenlandse schulden af te lossen, dus ook die van Oppenheimer niet.

Geen haircut

Echter, Santokhi was ervan overtuigd dat veel schuldeisers wel bereid zouden zijn om Suriname een haircut (korting) te geven, maar dat viel bitter tegen. Over soepelere aflossingsvoorwaarden wilde iedereen wel praten, maar de kortingen kon Suriname op de buik schrijven. Met de minstens honderd obligatiehouders van Oppenheimer die geld hadden geleend aan Suriname, verliepen de onderhandelingen zeer moeizaam.

De regering had voor de onderhandelingen het financieel advies- en vermogensbeheersbedrijf Lazard ingehuurd in een poging soepeltjes overeenstemming te kunnen bereiken, omdat ze zelf die deskundigheid niet in huis had. Daar hing wel een prijskaartje van zo’n vier miljoen US dollar aan, terwijl de uitkomst zeer mager was. Pas enkele maanden geleden werd een akkoord bereikt dat allesbehalve voordelig voor Suriname is; het kost de staat vele tientallen miljoenen US dollars meer en er zal in de nabije toekomst ook een deel van de olieopbrengsten naar Oppenheimer vloeien.

Meer geld ophoesten

De regering kan als argument aanvoeren dat ze wel een deal met Oppenheimer moest sluiten omdat de afspraken die de vorige regering met ze had gemaakt – vooral wat de rente betreft – buitensporig waren. Volgens de herschikkingsovereenkomst is dat wat aangepast, maar Suriname zit nu langer aan de Amerikanen vast en zal uiteindelijk aanzienlijk meer geld moeten ophoesten.

Gezien alle bezwaren tegen Oppenheimer van oppositieleider Santokhi in het verleden, is het zeer vreemd dat hij nu als president voornemens schijnt te zijn om met het fonds in zee te gaan. Er zou een lening van ruim 450 miljoen US dollar worden genomen die volledig is bestemd voor de Energiebedrijven Suriname (EBS). Tegen welk rentepercentage dat wordt gedaan, is nog onduidelijk. Maar Oppenheimer kennende zal dat niet mals zijn en boven de 10 procent liggen. Het Oppenheimer Fonds ontkent desgevraagd niet dat de Surinaamse regering om een lening heeft gevraagd, “maar we doen geen mededelingen over contacten met cliënten”, zegt men kortaf in een mail aan de Ware Tijd.

“We doen geen mededelingen over contacten met cliënten”

Oppenheimer Fonds

Honorarium zes miljoen US dollar

Aan Oppenheimer zal een honorarium van bijna zes miljoen US dollar moeten worden betaald. Immers, het Oppenheimer Fonds is een zogeheten broker, die als bemiddelende partij vermogende geldverstrekkers bij elkaar brengt om het leenbedrag bijeen te krijgen. En daar moet het fonds voor worden beloond.

Nog afgezien van het feit dat volstrekt onduidelijk is waar de regering – die toch al moeite heeft om de ambtenarensalarissen en andere lasten te betalen – die zes miljoen US dollar en later de aflossingen denkt vandaan te halen, kunnen ook de nodige vraagtekens worden gezet bij de noodzaak van die lening. Want de EBS is zwaar noodlijdend en een voortdurende nyanpatu van de clan rond de broers Ronnie en Leo Brunswijk, die als respectievelijk vicepresident van Suriname en directeur van het energiebedrijf daar volledig de dienst uitmaken. Zelfs Santokhi staat daar machteloos tegenover.

Ondanks dat de energietarieven de afgelopen vier jaar minstens zijn vertienvoudigd, moet er nog altijd heel veel geld bij. Dat is in de ogen van de consument niet terecht en gevreesd wordt dat een megalening in een bodemloze put en vooral de verkeerde zakken belandt.

De regering heeft nog niets losgelaten over de gesprekken met Oppenheimer. Maar als de lening er inderdaad komt, is het laatste woord daar zeker niet over gezegd. Santokhi heeft dan in ieder geval heel veel uit te leggen aan de samenleving en zal daarover ook verantwoording moeten afleggen aan De Nationale Assemblee. Die zal uiteindelijk moeten beoordelen of de president al dan niet onverantwoord bezig is en in navolging van zijn voorganger het land in onheil stort.Streamers:

Op 6 maart 2020 stuurde Chandrikapersad Santokhi als voorzitter van de VHP deze brief aan managing director John Tonelli van Oppenheimer met het verzoek Suriname geen geld te lenen.
Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel