Keti Koti viering door de jaren heen

Maandag wordt de afschaffing van slavernij herdacht.
Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

29 Juni 2024 14:59

Voor mij lezen

We staan aan de vooravond van de viering van 151 jaar Keti Koti. In Nederland komt het Herdenkingsjaar Slavernij aan een eind. In het jaar zijn verschillende activiteiten uitgevoerd om de rol van Nederland bij de slavernij te belichten. In Suriname zijn er ook activiteiten ontplooid in dit kader, veelal door organisaties vanuit Nederland. Hoewel de Nederlandse overheid geld beschikbaar heeft gesteld om activiteiten en onderzoek rond het slavernijverleden te doen, heeft Suriname er nauwelijks baat bij gehad. Voornamelijk organisaties in Nederland konden aanvragen indienen bij fondsen en hoewel een eis was dat ze moesten samenwerken met Surinaamse organisaties hadden de Nederlandse toch wel het overwicht bij de projecten.


Tekst Kevin Headley

Beeld dWT archief

Suriname zelf heeft geen geld en moet nog steeds de vele economische uitdagingen aanpakken waardoor er nauwelijks ruimte is om de eigen geschiedenis goed onder de loep te nemen. Toch zetten veel deskundigen zich, ondanks hun beperkte tijd, middelen en financiën in om de geschiedenis te onderzoeken, vast te leggen en te presenteren aan de samenleving in Suriname en daarbuiten.

Toen zij zagen dat de Hindostanen wel hun eigen ding mochten doen, werd besloten ook hun eigen cultuur en elementen daarvan meer te gaan waarderen, zoals de Koto. Ze wilden ook iets herdenken

Schrijfster Cynthia McLeod bijvoorbeeld zet zich nog elke dag, ondanks haar hoge leeftijd, keihard in om verschillende aspecten van de geschiedenis aan de Surinaamse samenleving uit de doeken te doen. De Ware Tijd sprak met haar onder meer over hoe de afschaffing van de slavernij in de loop der jaren werd gevierd en hoe de naam Keti Koti erbij is gekomen.

Volgens de historica sprak gouverneur Reinhart Frans van Lansberge bij de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 de tot slaaf gemaakten die vrij waren toe. Alle vrijverklaarden moesten naar het Gouvernementsplein, nu Onafhankelijkheidsplein, komen. De eerste zin van de gouverneur zijn rede was: ‘Gij zijt nu allen vrij! En wees u vooral recht dankbaar en vergeet nimmer hoe goed uw vroegere meesters voor u geweest zijn.’

Tradities

Tot 1873 moesten de vrijverklaarden op de plantages blijven werken. Veel plantages zijn daarom gestopt toen de plantage-eigenaren hoorden dat ze voortaan hun werkers moesten betalen. Het was niet meer interessant voor hen. Veel van de vrijverklaarden zijn daarom naar Paramaribo verhuisd omdat ze werk probeerden te vinden. Er waren veel arme mensen in die tijd.

“McLeod: “Toen Engeland met Nederland de overeenkomst maakte om Hindostanen naar Suriname te laten overkomen, stelden de Engelsen een aantal eisen. De mensen mochten niet als slaven behandeld worden, moesten loon krijgen en mochten maar een beperkt aantal uur per dag werken. En andere belangrijke eis was dat ze ook hun eigen tradities moesten kunnen behouden. Daarom kunnen de Hindostanen in Suriname nog Sarnami praten, in vergelijking met de Hindostanen op Trinidad en in Guyana. De Hindostanen vierden gewoon hun feesten zoals Phagwa en Divali. Maar de Creolen hadden niks.”

Volgens McLeod keek de samenleving toen ook neer op alles wat van de zwarte mensen was. “Alles was slecht en minderwaardig. Toen zij zagen dat de Hindostanen wel hun eigen ding mochten doen, werd besloten ook hun eigen cultuur en elementen daarvan meer te gaan waarderen, zoals de Koto. Ze wilden ook iets herdenken. We hebben onderwijs gekregen direct na de afschaffing van de slavernij, dus de behoefte om de afschaffing van de slavernij te herdenken nam steeds meer toe. 1 Juli was vooralsnog een gewone werkdag. De Evangelische Broedergemeente Suriname, EBGS, had wel altijd een dankdienst ter gelegenheid van de afschaffing van de slavernij.”

Blijvend ‘gedenkteken’

Bij vijftig jaar afschaffing van de slavernij in 1913 werd besloten de herdenking groter te vieren. Een jaar daarvóór werd uit de Creoolse gemeenschap een comité opgericht. De mensen wilden, los van herdenken, ook iets blijvend produceren.

Het gouvernement stemde erin toe. Er zou geld worden opgehaald en daarmee zou er iets worden gemaakt om de ‘dankbaarheid’ van de bevolking voor de afschaffing van de slavernij te laten zien. Er werd besloten dat er een standbeeld moest worden gemaakt van koning Willem III, onder wie de slavernij is afgeschaft, liefst een standbeeld van hem op een paard, en dat zou op het plein geplaatst worden.

Het is nu kijken wat er gebeurt in Nederland met de extreemrechtse regering die komende week aantreedt

“Er werd geld opgehaald, maar de bevolking was klein en arm, dus toen men het geld ging tellen, bleek dat het lang niet genoeg was voor een standbeeld van een koning te paard. Dan gewoon een standbeeld, maar ook daarvoor was het geld was niet genoeg, ook niet voor een borstbeeld en ook niet voor zijn kop. Het geld was genoeg voor een gravure van metaal en dat ergens te plaatsen. Dat is dan ook gebeurd.

Op 1 juli 1913 is er een gravure van koning Willem III geplaatst op het gebouw van Financiën. Er is ook een lied voor hem gezongen door de schooljeugd, gekleed in witte kleren: ‘Gi Koning Willem, bigi nen, a mek wi ala fri’. Maar daarna bleef het nog steeds een normale werkdag. De EBGS hield wel een dankdienst waarna de kinderen van de EBG-scholen die naar de dienst gingen vrij waren. Heel vaak werd ook een kinderdag ook gehouden achter de kerk.”

Educatie en nationale feestdag

Bij 75 jaar afschaffing van de slavernij in 1938 werd weer een comité opgericht met als voorzitter Adolf Lodewijk Waaldijk. Er werd weer geld opgehaald nu om iets te doen voor degenen die het ‘t moeilijkst hadden in het land: alleenstaande vrouwen met kinderen. Ze moesten ondersteund worden met een opleiding zodat zij zichzelf konden ontwikkelen.

Toen is de eerste Surinaamse Huishoud- en Industrieschool opgericht. Die school moest laagopgeleide vrouwen vaardigheden leren zodat ze een beroep konden uitoefenen. En bij honderd jaar afschaffing van de slavernij werd de school naar Waaldijk vernoemd.

In 1954 kwam het Koninkrijksstatuut tot stand en het land mocht interne zaken zelf aanpakken. In 1955 won het Eenheidsfront de verkiezingen en het eerste wat de toen gevormde regering deed was om bij wet 1 juli tot een nationale feestdag te maken. In die wet staat zelfs dat als 1 juli op een zondag valt, de maandag daarop een vrije dag is. De regering heeft alle jeugdorganisaties zoals de padvinderij en buurthuizen geld gegeven om het te vieren.

In 1963, bij honderd jaar afschaffing, werd besloten de herdenking groots te vieren. Beeldhouwer Jozef Klas maakte op zijn erf van klei en modder een beeld. Mensen hoorden ervan, spraken erover en iedereen ging bij Klas naar het beeld kijken. De regering Pengel kocht het en liet er een stevigere versie van maken. Op 1 juli 1963 werd het beeld onthuld, midden in het stadscentrum en het kreeg de naam Kwakoe.

McLeod: “In de Afrikaanse traditie kregen kinderen vaak de naam van de dag waarop ze werden geboren. De naam voor jongens geboren op een woensdag was Kwakoe. En 1 juli 1863 was een woensdag en vandaar deze naam. In het beeld zie je hoe de schakel van een ketting kapot is: a keti koti. De mensen begonnen de dag daarom ook zo te noemen. Het was een huisnaam voor de dag die uiteindelijk vandaag de dag vast wordt gebruikt om de dag te herdenken: Keti koti.’

Geen punt, maar komma

Op 19 december 2022 bood de Nederlandse premier Mark Rutte officiële excuses aan voor het Nederlandse slavernijverleden. Een historisch moment waar veel activisten en grassrootsorganisaties decennia lang voor hebben gestreden. Met de woorden ‘geen punt, maar een komma’ benadrukte Rutte dat met verontschuldigingen het verleden niet wordt afgesloten, maar juist een doorlopend verhaal blijft. Het is nu kijken wat er gebeurt in Nederland met de extreemrechtse regering die komende week aantreedt.

Voor Suriname is het dus een ‘vraagteken’ wat Nederland gaat doen voor het land waar de slavernij zich afspeelde en de doorwerking elke dag te merken is. Geld om onderzoek te doen, de geschiedenis vast te leggen en vooral die vanuit het perspectief van de Surinamer te vertellen is alvast een optie. Het wordt al gedaan, maar kan veel meer aangezien veel zaken over de Surinaamse geschiedenis nog verborgen zijn in archieven en op plekken in de grond in Suriname en onbekend voor de Surinaamse samenleving.

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel