DE SNIJD / Armand Snijders
Met enige verbazing las ik een week geleden in deze krant dat Suriname een forse stap omhoog heeft gezet op de persvrijheidsindex, althans volgens de internationale waakhond Reporters without Borders. Daar prijkt ons land nu op de 28ste plaats, in vergelijking met de 48ste waar we een jaar eerder stonden. De verbazing kwam voort uit het feit dat we zo drastisch zijn gestegen, terwijl het in mijn beleving onder het regime van Chan steeds beroerder wordt om echt vrij je werk te kunnen doen en de eerlijke feiten boven water te halen.
Reporters without Borders is in mijn ogen een organisatie die hard nodig is in deze wereld, omdat daarin veel plaatsen ongezond zijn om journalistiek te bedrijven – om dat maar zo uit te drukken. Daar valt op zich niet zoveel aan te doen, maar de belangenclub houdt in ieder geval als waakhond wel de vinger aan de pols. Echter, ik heb al heel lang mijn twijfels over de wijze waarop de persvrijheidsindex wordt samengesteld omdat zij zich vooral baseren op de zeer logische zaken die zij door krijgen gespeeld.
“Het lijkt mij niet meer dan logisch dat Suriname, als Reporters without Borders haar taak eens goed vervult, het komende jaar/de komende jaren weer op de wereldpersvrijheidsladder zal kelderen”
Heel lang geleden – en dan praat ik over zo’n 25 jaar – was ik hun contactpersoon in Suriname. Maar na een paar jaar vond ik het welletjes omdat zaken die ik naar voren bracht niet werden meegenomen bij hun beoordeling. Zolang er maar niemand wordt afgetuigd – of erger – doorsta je als land redelijk de toets der kritiek. Dat vind ik wel erg simpel door de bocht.
Dat we in 2022 stukken lager op de lijst stonden, had vooral te maken met het feit dat collega Jason Pinas door beveiligers van veepee Ronnie was aangevallen en klappen had gehad. Vorig jaar bleven dat soort akkefietjes uit, maar werden mediawerkers wel verbaal aan mootjes gehakt, niet zelden door die zelfde Ronnie. Maar daar is niets van terug te vinden in het jaarrapport van Reporters without Borders. Ook wordt er met geen woord gerept over het uitblijven van de wet Openbaarheid van bestuur, die deze regering tot een prioriteit had gesteld.
Ook Ronnie had bij één van zijn eerste persconferenties als veepee gezegd dat hij daar snel werk van zou maken. Zijn partijgenoot en parlementsvoorzitter Marinus heeft dat eveneens regelmatig geroepen; ruim twee jaar geleden werden al initiatiefwetten daartoe ingediend bij de leiding van De Nationale Assemblee. Eerst door de NDP en de BEP, daarna snel gevolgd door de regering. Maar het bleek slechts een schijnbeweging, want die wetvoorstellen zijn schijnbaar in de la van Marinus beland.
Maar ook met die wet zal het voor journalisten niet eenvoudiger worden om hun werk te doen. Chan heeft er namelijk voor gezorgd dat zij nog maar zelden rechtstreeks bij regeringsleden aan kunnen kloppen voor een verhaal. Er worden wel regelmatig persconferenties gegeven, waar doorgaans heel weinig of onvolledige zaken worden verteld.
Voor de rest zijn de media – en daarmee ook de samenleving – aangewezen op wat via de Communicatiedienst Suriname naar buiten wordt gebracht. Dat heeft niets met journalistiek te maken, maar dat is georganiseerde propaganda zoals die in China, Rusland of Noord-Korea wordt beleden. Uitnodigingen voor eerste palen of belangrijke gebeurtenissen krijgen de vrije media niet meer, we moeten het maar doen met de kritiekloze propaganda van de CDS, het kabinet van de president of een ministerie.
Bovendien zijn veel journalisten bang om sommige zaken te belichten en om kritische vragen te stellen aan bepaalde figuren. Dat is publieksgeheim, waar je in het journalistieke wereldje niet over mag praten. Journalisten zullen dat ook niet toe durven te geven.
Ik had onlangs een pittige discussie met een collega van de staatszender STVS. Hij had mij een – overigens vriendelijke – app gestuurd omdat hij niet was gecharmeerd van het feit dat ik in een artikel had geschreven dat ze in het programma ‘8er ’t Nieuws’ niet alles belichten omdat de regering – in dit geval veepee Ronnie – daar achter de schermen de baas is. Hij reageerde als door een wesp gestoken en eiste excuses plus een rectificatie.
Toen ik hem antwoordde dat hij toch niet kon ontkennen dat hij wel eens met ‘censuur van bovenaf’ te maken zou hebben, ontkende hij dat. Maar vervolgens schreef hij: ‘Op de Academie (journalistenopleiding, … red.) heb ik geleerd dat jij als journalist je gevechten moet kiezen en niet gaan voor een primeur waarbij je je leven in gevaar brengt. Dus ik gebruik ook mijn gezond verstand’.
Ik kon hem geen ongelijk in geven. Ik heb mij altijd laten vertellen dat geen enkel verhaal je leven waard is. Echter, met zijn openhartige opmerking gaf hij toe dat hij en zijn collega’s – zoals ik had gesteld – in bepaalde gevallen niet kunnen en durven te brengen wat ze zouden willen. Vooral niet wat Ronnie betreft of één van de andere Abop-exponenten, zoals minister Kenneth van Justitie en Politie.
Ook ik kijk wel twee keer uit voordat ik Ronnie een kritische vraag zal stellen. Ik heb mijn toch al kwakkelende gezondheid lief. Terwijl juist híj op het journalistieke grilijzer zou moeten worden gelegd om al zijn raadselen te ontrafelen. Daar zou de samenleving enorm bij gebaat zijn en het zal het land een stuk beter op de kaart zetten. Helaas, dat is een té hachelijke onderneming.
Ik heb mijn portie journalistenhaat wel gehad in bijna 35 jaar Suriname. En heel veel andere collega’s denken er net zo over als ik en de STVS-klager. Echter, die vond dat ik, omdat ik zelf niet snel Ronnie of Kenneth zou willen interviewen, hem ‘voor dat karretje wil spannen’. En dat vond hij ‘nergens op slaan’ en ‘laf’. Ik ben daar maar niet in op ingegaan, want het betekende dat hij mij niet snapte. Dus voor de lieve vrede heb ik het daar maar bij gelaten.
Het lijkt mij niet meer dan logisch dat Suriname, als Reporters without Borders haar taak in de toekomst eens goed vervult, het komende jaar/de komende jaren weer behoorlijk op de wereldpersvrijheidsladder zal dalen. Zeker zolang journalisten niet ongestoord hun werk kunnen doen en achterom moeten kijken of bijvoorbeeld Ronnie of anderen achter een boom staan te loeren. En de propagandashow van Chan nog voortduurt en hij de belachelijke muilkorfwetten te pas en te onpas kan gebruiken om journalisten die gewoon hun werk doen angst aan te jagen. Tot die tijd gaat kan de persvrijheid niet best worden genoemd.