Testamenten van vrije mannen (123)

Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

25 April 2024 23:00

Voor mij lezen

In Suriname zijn een aantal notarissen die diensten leveren aan het publiek. Een ervan is het opmaken van testamenten. Tegenwoordig is dat niet meer zo in de mode. Als kinderen om een testament van hun ouders vragen, hoor je: ‘Je wilt me dood’. Maar om ruzie onderling te voorkomen is het wel verstandig een laatste wil op te laten maken zodat alles eerlijk verdeeld kan worden, zoals de vermogende dat zelf wenst.

Vroeger was het opmaken van een testament heel gewoon omdat mensen gemiddeld slechts zo’n 40 jaar oud werden. Het sterftecijfer was erg hoog vanwege kinderziektes, en mannen stierven in de regel ook eerder dan vrouwen. Dit was vaak te wijten aan venerische ziekten, seksueel overdraagbare aandoeningen, waar nu ook weer veel over te doen is. Zo kon het dat een vrouw soms wel vier of vijf partners overleefde, omdat voorgaande waren overleden.

Testamenten in het archief

Er waren zo veel testamenten dat die tweemaal per jaar in chronologische volgorde werden ingebonden. Ik heb er enkele bekeken.

Deel I178660 zakentotaal45 mannen6 echtparen3weduwenvrouw alleen4 Vrijen man2 Vrijen vrouw
Deel II5938671 gesepareerd43
1798593212210

De stukken bestaan uit gemiddeld 8 pagina’s, met nog enkele schutbladen daaromheen. Het archiefboek is zo’n 600 bladzijden in totaal. Achterin is een alfabetische namenlijst opgenomen, waarin alle mensen zijn vermeld die een bezoek brachten aan de gezworen klerk (de huidige notaris). In 1798 was dat Van Claveren, die van drie van de gemanumitteerde vrouwen de etniciteit vermeldde: een negerin, een mustice en een carboegerin.

Een gemanumitteerde man uit het Korps

Testament 1781 van Koridon van Everhard, die kon schrijven

Van 1798 is maar een boek bewaard gebleven, waarin een testament van een vrije man dat het bepreken waard is. De vrije Bentje (geen verdere naam) diende als kapitein van het Vrije Korps en woonde op de ‘s Lands Vrije korps grond, toen buiten Paramaribo. Zijn erfgename was de Vrije Betje van J. Smith, met de aanvulling dat het negermeisje Patiëntie vrij zou worden na zijn overlijden. Zij gehoorde aan hem en Betje samen, die tevens haar voogdes was. En executrice over de uitvoering van dit testament. Bentje nam ook op dat Betje zijn begrafenis moest regelen, en betalen uit de nalatenschap. Wanneer Patiëntie de vrijbrief had ontvangen, zou zij de volledige erfgename worden van de boedel. Bemoeienis van de Weeskamer werd uitgesloten. Bentje was nog geen f5000,- gegoed. Hij tekende de akte, dus vermoedelijk kon hij schrijven.

We gaan er vanuit dat Bentje een van de mensen was, die in 1772 door het gouvernement onder leiding van gouverneur Nepveu uit slavenrij was vrijgekocht om te dienen in het korps Zwarte Jagers, of het Korps Mulatten. Deze mensen, zo’n 500 in totaal trokken een lootje om een erf te bekomen op een stuk land: nu Fri Man Gron genaamd. Zij bouwden daar huizen op en leefden daar met hun gezin, als ze in de stad verbleven. Deze mannen waren aangetrokken en opgeleid als soldaten om de stad tegen aanvallen van de marrons te beschermen, maar ook om achter hen aan te jagen in het oerwoud en ze te vangen. Zodat ze door het Hof in de stad berecht konden worden. Ze ontvingen uniformen en geweren, kruid en lood. Na vijf jaar dienst kregen ze hun vrijbrief. De meesten van hen voerden later ambachten uit. Velen werden timmerman, en bouwden huizen in het steeds groter wordende Paramaribo.

Groei van de gekleurde bevolking: in aantal en vermogen

Aan het opmaken van testamenten waren kosten verbonden. De laagste lege werd betaald voor mensen die nog geen 5000,- gegoed waren. Bij elke schijf staan de tarieven in het Plakkaatboek. Op 13 oktober 1781 overhandigde de vrije Coridon van Everhard een testament aan de gezworen klerk Wilkens. Het was op ‘7 distincte plaatsen verzegeld’. Coridon overleed in 1786 en J.J. van Dusxelle [sic] liet de laatste wil openen. Hij schonk f5,- aan de Hervormde kerk. Zijn kinderen Johannes Jacobus en Coffy van Duzelle kregen zijn ‘timmerwerkgereedschappen’. De negerinnen Affiba en Laurensa erfden al zijn lijfgoederen en het erf aan de Weidenstraat en wat verder ‘aard en naegelvast’ was. Mochten zij overlijden, dan ging alles naar de twee jongens. Tot executrice benoemde hij Affiba.

Het bestuderen van testamenten kan interessante informatie opleveren over de sociale stijging van de gekleurde vrije bevolking van Paramaribo. Het levert gegevens op over de groei van de aantallen, maar ook over gender, kleur en klasse. En de netwerken in het achttiende-eeuwse Paramaribo.

Hilde Neus

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel