“Ik ben nog steeds stil, omdat ik dit niet had verwacht.” Totaal verrast probeert Tresna Pinas haar blijdschap en dankbaarheid in juiste bewoordingen te brengen. De bekende marroncultuurdrager kreeg zaterdag samen met basya Thomas Amoelibi de Gaanman Gazon Matodja Award 2024 uitgereikt.
Tekst Audry Wajwakana
Beeld Kenrich Cairo
De onderscheiding werd in 1996 door stichting Sabanapeti uit Utrecht ingesteld en wordt toegekend aan personen en instellingen die zich op bijzondere wijze verdienstelijk maken voor de Surinaamse gemeenschap, in het bijzonder de marronsamenleving. De award werd zaterdag voor de 23ste keer uitgereikt.
“Ik wist niet dat men mij volgde en dat wat ik doe zo goed overkomt dat ik hiervoor een onderscheiding krijg”
Verdiensten
De award werd aan Pinas overhandigd door Kenrich Cairo van het marroninstituut. Zijn collega Truus Koningsbloem speldde de bijbehorende speld op. Pinas woont in Moengo, Marowijne waar zij op kunst-, sociaal- en cultureel gebied heel actief is.
Met kunst en cultuur begon ze als jong meisje. Ze was van 1980 tot en met 1985 lid van de culturele groep Asanti die landelijk optrad met sociale en religieuze muziek en dans in awasa, songé en fayadansi. Tijdens de Binnenlandse Oorlog in 1986 moet zij net als andere scholieren het naar school gaan onderbreken. Later studeerde ze Geschiedenis en Engels.
Naast haar werk als docent bleef ze de marroncultuur via dans uitdragen. Om zoveel mogelijk jongeren te betrekken in behoud en overdracht van de cultuur heeft ze stichting ‘Teke leli’ opgericht.
Amoelibi (91) kreeg de award vanwege zijn inzet als basya in zijn geboortedorp Ayumakondre in het Cotticagebied. Deze functie vervulde hij zestig jaar onbezoldigd.
V??r de awarduitreiking belichtte André Pakosie, voorzitter van Sabapeti die in Nederland woont, via een videoverbinding de verdiensten van Pinas en Amoelibi. Het leiderschap van de vroegere basya werd extra benadrukt. Vanwege zijn hoge leeftijd en gezondheid werden de tekenen van erkenning thuis uitgereikt en opgespeld.
(lees verder onder de foto)

Stimulans
De Gaanman Gazon Matodja Award is binnen de marrongemeenschap heel erg bekend en vernoemd naar de langstzittende en gezaghebbende granman Gazon Matodja (1904-2011). Toen hij in 1996 schriftelijk toestemming gaf om de onderscheiding naar hem te vernoemen, stelde hij als voorwaarde dat stichting Sabanapeti deze award alleen mocht toekennen aan mensen of instellingen die het echt verdienen. De verdiensten moeten duidelijk zichtbaar zijn in de samenleving.
Pinas was op de hoogte van de criteria, omdat bekende personen met wie ze in het kunst-, cultuur- en sociaal-maatschappelijke veld werkt eerder in aanmerking zijn gekomen voor de award. “Ik wist alleen niet dat men mij volgde en dat wat ik doe zo goed overkomt dat ik hiervoor een onderscheiding krijg. Dit is een belangrijk moment in mijn leven. Het betekent dat ik door moet gaan met wat ik doe, maar ook dat ik mijn inzet moet vergroten, mijn netwerk moet verbreden en moet vasthouden aan wat ik doe”, vertelt ze aan de Ware Tijd. De onderscheiding is voor Pinas een grote stimulans om door te gaan.
De laatste paar jaren is ze bezig om haar activiteiten uit te breiden naar andere districten. Met Teke leli is ze ook in het buitenland opgetreden – onder meer Trinidad en Tobago, Frans-Guyana, Guyana en Curaçao – maar Pinas wil op nog meer plaatsen gaan waar zwarte mensen en personen in diaspora leven. “Ik wil met ze over onze cultuur praten, vergelijkingen maken in wat we samen kunnen doen om die cultuur te behouden en over te dragen van generatie op generatie.”
Van al de landen die ze heeft bezocht, staat volgens haar – als het gaat om de marroncultuur – Suriname aan top. “Van de mensen uit die landen hebben we zelf gehoord hoe onze cultuur authentiek is gebleven. Natuurlijk zijn er wat moderne dingen bijgekomen, maar de landen die wij bezochten, kennen geen in stamverband levende gemeenschappen meer, waar de tradities, onze gebruiken en gewoonten nog worden nageleefd”, zegt ze.
Cultuur behouden
Echter, de keiharde realiteit is dat sommige dorpen langzaamaan dreigen leeg te lopen, omdat jongeren vertrekken om verder te studeren en er niet voldoende werkgelegenheid is in hun gebied. Pinas vreest dat hierdoor cultuur verloren gaat. In de meeste gebieden van het binnenland zijn er wel VOJ-scholen, maar nadien moeten leerlingen voor vervolgonderwijs naar de stad of buiten hun dorp gaan. “In Marowijne hebben we wel een VOS-school te Moengotapoe, maar die is niet voldoende. Zo een school moeten we ook in Brokopondo en Sipaliwini hebben.” Ze draagt de overtuiging dat als er goed onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid in deze drie districten is de cultuur kan worden behouden, los van westerse beïnvloeding.
In Marowijne waar ze woont, zijn er niet veel initiatiefnemers die zich sterk maken voor behoud van de marroncultuur in de originele vorm. “Daarom probeer ik zoveel mogelijk jongeren te betrekken om in mijn voetsporen te treden. Als ik over een paar jaar niet meer kan, kunnen zij dit voortzetten. Op dit moment zijn er niet veel mensen die dit doen. Je kan ze op je vingers tellen en dat is heel jammer.”
“Met de prodo waka willen we vooral toeristen ertoe bewegen om naar Marowijne te komen en onze cultuur te ervaren”
Nu ze een award heeft gekregen wil ze werken aan bewustwording in de samenleving in de hoop anderen te motiveren ook haar richting op te gaan. “Voor zover ik het weet, hebben Suriname en Afrika nog alle gebruiken en gewoonten overgehouden van onze voorouders. Daarnaast is de marroncultuur heel mooi naast de andere Surinaamse culturen. Op het gebied van natuurgenezing, culinair, vertelkunst, orale geschiedenis en nog meer valt er veel te halen. Deze mogen niet verloren gaan.”
Prodo Waka
Eén van de activiteiten die Pinas als voorzitter van Teke leli organiseert in het streven naar cultuurbehoud is de jaarlijkse Manspasi Prodo Waka in Moengo. Op 25 juni wordt de vijfde editie georganiseerd. “De prodo waka heeft alles te maken met de afschaffing van de slavernij. De dag dat onze voorouders vrij uit de slavernij werden gemaakt, maar niet van discriminatie. Met deze prodo waka willen we vooral toeristen ertoe bewegen om naar Marowijne te komen en onze cultuur te ervaren.”
Aan deze loop doen groepen in culturele klederdrachten mee, begeleid met muziek. In het begin waren dat alleen plaatselijke mensen. De prodo waka werd twee jaar vanwege de coronapandemie niet georganiseerd. Bij de hervatting deden ook groepen uit Paramaribo mee en dit jaar zal dat niet anders zijn. Galibi is benaderd voor deelname en ook een groep in Frans-Guyana heeft belangstelling. In de toekomst wil ze groepen uit andere districten motiveren om ook mee te doen.
