Staats- of parastatale bedrijven dragen vrijwel niets bij aan het bruto binnenland product (BBP), maar krijgen miljoenen aan subsidie uit de staatskas. Vrijwel allemaal zitten in de rode cijfers met torenhoge schulden en ze maken geen jaarverslagen. Ze zijn een verlieslatend en corruptie faciliterend waterhoofd binnen de overheid. Het contrast is wel dat de door de politiek benoemde leden van de raden van commissarissen (RVC) een luxe leventje leiden, vaak de beschikking hebben over een eigen budget om quasi bedrijfsactiviteiten uit te voeren en zelfs een honorarium opstrijken van wel 1000 US dollar per maand en veel privileges genieten, ten koste van het bedrijf.
Tekst Wilfred Leeuwin
“Het mes moet er in. Staatsbedrijven moeten grondig worden doorgelicht”, is een veel gehoord cliché bij opeenvolgende regeringen en parlementen. Zo hebben de ministers Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning en zijn collega Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale samenwerking op 9 april aangekondigd, om orde op zaken te stellen en dat druk zal worden uitgeoefend op de staatsbedrijven om de wet op de jaarrekening na te leven.
De volgende dag al zou een begin worden gemaakt met de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM) waar, zoals de beide ministers aangeven veel te doen is met geld dat als loon en andere vormen van honorarium aan toppers bij het bedrijf worden uitgekeerd. Van de bijkans 230 staatsbedrijven houdt alleen Staatsolie zich aan de verplichting om jaarverslagen te publiceren.
“De oud-vicepresident merkt op dat het niet vreemd is dat juist bij staatsbedrijven die geld verdienen en veel te bieden hebben, diefstal en corruptie het groots is”
Corruptie
Gewezen vicepresident Robert Ameerali die tijdens zijn periode (2010-2015) direct betrokken is geweest bij de rol die staatsbedrijven hebben binnen de overheid onthult meer en bevestigt het beeld dat de samenleving heeft van deze parastatale bedrijven. “Het zijn de grootste brandhaarden voor partijpolitiek en waar corruptie hoogtij viert”, zegt hij.
De meeste staatsbedrijven worden in leven gehouden met overheidssubsidie. Maar al jaren, regering op regering, is er geen controle op hoe deze gelden worden besteed. Directieleden, stafpersoneel en leden van de raden van commissarissen krijgen niet alleen uitzonderlijke salarissen, maar genieten ook van bijzondere tot overdreven voorzieningen. Dit terwijl het merendeel van de staatsbedrijven geen afdrachten aan de staatskas doet van ingehouden loonbelasting en andere verplichte afdrachten zoals die voor het Staatsziekenfonds en de Algemene Oudedagsvoorziening.
“Maar als je kijkt naar welke ziektekostenregeling de mensen genieten, is dat vanaf tweede en eerste klasse ligging met daaraan gekoppeld aanspraak op aanvullende voorzieningen, waarvan het gros van de samenleving niet durft te dromen. Staatsbedrijven zijn van niemand maar van iedereen en met name van de partijpolitiek”, zegt Ameerali.
De bedrijven worden uitgezogen tot zij niets meer te bieden hebben en wel op een heel groffe manier. Er zijn voorbeelden te over. “We horen toch niets meer van staatsbedrijven als bijvoorbeeld de Esther Stichting. Die had gronden, huizen en heel veel meer.
Hetzelfde geldt voor het palmolie bedrijf Patamakka. Door slecht beleid is alles verkocht, geroofd en weggeven. Er valt weinig of niets meer te halen, maar ze blijven wel bestaan om de voorzieningen waarvoor de staatskas, dus de burger opdraait. En juist bij die kaalgevreten staatsbedrijven, zijn de politieke figuren niet happig om nu een RVC-positie te bekleden. Er valt niets meer te halen”, zegt Ameerali.
Verrekening
De meeste staatsbedrijven, en zeker de verlieslatende, hebben een schuld bij de overheid, bij andere staatsbedrijven en instanties die zelf ook financiële tekorten hebben. Grassalco die op aangeven van de regering SLM financieel moet ondersteunen is daar een schoolvoorbeeld van.
Recent werd door een energiecommissie, waar Ameerali lid van is en die onderzoek moest doen naar de positie van de Energiebedrijven Suriname, (EBS) bekend dat alle staatsbedrijven gedurende jaren hun elektriciteitsrekening niet betalen en samen een schuld hebben die intussen is opgelopen tot ruim SRD 600 miljoen. Ook de overheid zelf betaalt haar rekeningen voor nutsvoorzieningen niet.
“Het niet betalen van schulden door de overheid en staatsbedrijven wordt weggedaan met wat bekend staat als een schuldverrekening tussen partijen”
Volgens Ameerali zou het interessant zijn onderzoek te doen naar de schuldpositie van deze staatsbedrijven alsook naar de loonstructuur en privileges. Het niet betalen van schulden door de overheid en staatsbedrijven wordt weggedaan met wat bekend staat als een schuldverrekening tussen partijen. Dat is echter in de meeste gevallen geen boekhoudkundig begrip bij de overheid en al helemaal geen controlemechanisme.
Het verrekenen gebeurt met het leveren van wederzijdse diensten aan elkaar. “De minister van Financiën en Planning is onbevoegd te verrekenen. De kasstroom bij staatsbedrijven moet eerst zichtbaar zijn. Zo alleen kan worden vastgesteld hoe financieel gezond het bedrijf is en of er schulden zijn of winst gemaakt wordt. Er zijn wettelijke procedures hiervoor”, zegt Ameerali.
Volgens hem is het tijd voor een andere structuur en beleid voor staatsbedrijven. Als het aan hem ligt worden alle raden van commissarissen ontbonden en vervangen door drie deskundige raden op basis van deskundigheid. Hij stelt voor een economische, een sociale en een strategische raad, die zich gaan bezighouden met doelgericht management van de staatsbedrijven. Volgens BEP-parlementariër Ronnie Asabina zijn in het herstelprogramma van Suriname met het Internationaal Monetair Fonds (IMF), staatsbedrijven de kern van het gezond maken van het overheidsapparaat en de roep van het fonds die staatsbedrijven efficiënter te laten functioneren.
Open vacature rvc’s
Asabina en ex-parlementariër Carl Breeveld van DOE, kunnen zich grotendeels terug vinden in de kritiek van Ameerali. Beiden zijn het met hem er over eens dat de beschuldigende vinger gewezen moet worden naar de politiek. “Als het mes er in moet bij staatsbedrijven dan moet dat als eerst gebeuren bij de politiek en met name het benoemen van RVC-leden”, zegt Asabina.
“Die hebben namens de eigenaar en dat is de staat, een belangrijke functie om de bedrijven te controleren en er op toe te zien dat die hun doelen halen en goed functioneren. Maar terwijl zij debet zijn aan slecht management, zijn zij de eersten die vrijuit gaan”, zegt Breeveld. Beide politici zien liever dat bij het benoemen van raden van commissarissen er open vacatures zijn waar deskundig kader uit de samenleving naar kan solliciteren en voldoen aan een vastgesteld profiel van dit soort raden.
Ameerali stelt dat hiervan uitgaand, Suriname slechts drie soorten staatsbedrijven nodig heeft; bedrijven die geld verdienen voor de staat, bedrijven die er moeten zijn omdat buiten de staat niemand het zal doen, zoals de zorg voor personen met een beperking en andere sociale diensten. De derde zijn bedrijven die uit strategische overweging wel in de boezem van de staat moeten opereren, zoals de EBS en Telesur.
“Maar de overheid hoeft ook niet bang te zijn voor concurrentie. “Wanneer de staat geld wil verdienen zijn er voor die bedrijven niet tal van RVC’s nodig, wel bedrijfseconomen, die met analyses en kennis ervoor zorgen dat geld wordt verdiend. Bill Gates heeft ook niet voor al zijn bedrijven aparte raden van commissarissen, maar een structuur en slechts één deskundig team en controleapparaat die voor alle bedrijven hetzelfde zijn”, zegt Ameerali.
Controle
De oud-vicepresident merkt op dat het niet vreemd is dat juist bij staatsbedrijven die geld verdienen en veel te bieden hebben, diefstal en corruptie het groots is. “Staatsolie, EBS en Grassalco zijn daar voorbeelden van.” Volgens hem zou bij die commerciële bedrijven als eerst ingegrepen moeten worden. “Juist daar, en ik benadruk ook bij Staatsolie is er veel niet in de haak dat niet onderschat mag worden. Veel is niet bekend maar er zijn wel enkele gevallen bekend van dit bedrijf die met gemak en met weinig publiciteit in de doofpot belanden.”
Zoals bij de totale overheid is bij staatsbedrijven de financiële controle niet om naar huis te schrijven. “De functie die het meest gecontroleerd moet worden is die van de minister van Financiën en Planning. Ik vind dat controle-organen zoals de Centrale Landsaccountantsdienst daarom niet onder dit ministerie mogen vallen, maar het liefst bij het parlement, moeten worden ondergebracht met bij wet vastgestelde bijzondere bevoegdheden in een onafhankelijke structuur”, zegt Ameerali. Asabina zegt evenwel dat het parlement reeds een controlerend orgaan heeft: de Rekenkamer. Maar de onafhankelijkheid van dit instituut is volledig komen weg te vallen.