Liliën-Jane Heymans-van AxelDongen (70) wilde haar moeder ter gelegenheid van diens negentigste verjaardag vier jaar geleden een speciaal verjaardagscadeau geven: een miniatuur van het zelfbouw houten huis waar de moeder, nazaat van een tot slaaf gemaakte, heeft gewoond. Daar voedde ze als alleenstaande vrouw ook haar kinderen op. Nu, vier jaar later, zijn aan dat ene mini-huis meerdere houten huisjes toegevoegd. In de tentoonstelling ‘Sranan fositen oso’ geeft de kunstenares in een stilleven compositie weer hoe tot slaaf gemaakten en nazaten woonden. Met bijna ongekende precisie heeft ze die huisjes en het leven op het erf nagebootst.
Tekst Audry Wajwakana
Beeld Privécollectie / Audry Wajwakana
De miniatuur huizen staan op een tafel in de exporuimte van het Melilew Boutique Hotel. Gekleed in een koto en op het hoofd een inheemse verentooi vertelt Liliën-Jane Heymans-van AxelDongen verhalen over het plantageleven of wonen op een bigi dyari aan gasten. Dat was vroeger een heel groot woonerf met een aantal houten prasi oso. Met de wat oudere gasten worden herinneringen gedeeld.
“Verhalen over de geschiedenis van Suriname kan men op internet vinden, maar ik wilde die verhalen visualiseren”
De huisjes zijn ingericht met wat normaliter in een woning staat; servies, lampen, potten en zelfs een wasmachine. Ook de manier waarop de omgeving is nagebootst, doet het verleden herleven. Zo staan er bijvoorbeeld een ezel die een kar trekt, aluminium waterketel, waterput, eenden op het achtererf, kappa (grote ijzeren pot waarin vroeger suiker werd gekookt op de plantages), een fiets met een voorbak en daarin broden. Alles gemaakt van klei.
De houten huisjes zijn gemaakt van popsicle stokjes en de vloeren van sigarenkistjes. Er zijn ook gasflessen. “Die heeft mijn buurman met een 3D-printer gemaakt”, vertelt de kunstenaar.
Bijzonder aan het werk van Heymans-Van AxelDongen is dat ze de miniaturen heeft vervaardigd, met in haar rechterhand schroefjes die bij een operatie zijn ingebracht. Enkele jaren geleden raakte die hand volledig verlamd, waarvoor ze een peestransplantatie moest ondergaan. Hierdoor was ze twee jaar lang volledig afhankelijk van haar echtgenoot.
Door haar positieve instelling is ze door die moeilijke periode gekomen. Aan kinderen die haar expo bezoeken, leert ze daarom dat uitdrukkingen zoals ‘ik kan niet’ of ‘ik kan het niet doen’ voor haar niet bestaan. “Wat wel kan is: ‘ik heb geprobeerd, maar het lukt niet. Wil je me helpen?’ Ik heb al mijn drie kinderen hiermee opgevoed.”
Slavernijverleden
Hoewel Heymans-Van AxelDongen al bijna 35 jaar in Nederland woont, zit het slavernijverleden diep in haar wortels. “Via orale geschiedenis ben ik veel te weten gekomen over mijn afkomst. Oma Adeleida vertelde over vroeger, onder anderen over haar moeder, mijn afo Catootje Udenhout, die op haar negende manumissie kreeg. Ze werd vrijgekocht. Het was dus aan mij om op onderzoek te doen over mijn afkomst en dat doe ik nog steeds”, zegt ze.
(Lees verder onder de foto)

Heymans-Van AxelDongen staat bekend om haar handenarbeid. Voor de herdenking van 160 jaar afschaffing van de slavernij wilde zij als Surinamer ook haar bijdrage leveren. “Om mensen te laten zien wie we zijn en waar we vandaan komen. Verhalen over de geschiedenis van Suriname kan men op internet vinden, maar ik wilde die verhalen visualiseren.”
Ze besloot door middel van de huisjes een natuurlijke leefomgeving te maken waar haar voorouders vandaan kwamen. De miniaturen overbruggen de koloniale periode en worden in een ‘cirkel’ van vrije mens naar vrij mens (voorouders tot nazaat) getoond.
Dit doet ze door de matriarchale lijn van haar voorouders te volgen. Vanaf de periode van de slavernij tot de onafhankelijkheid van Suriname in zeven trajecten: ‘Mi Rutu’, ‘Mi Totro’, ‘Mi Afo’, ‘Mi Granma’, ‘Mi Ma’, ‘Mi Oso’ en ‘Mi Granpikin’. In ‘Mi Rutu‘ geeft ze aan hoe de mensen in Afrika, waar haar wortels liggen, nog in vrijheid leefden, voordat zij gevangen werden genomen en vervolgens als slaven naar de Amerika’s en het Caribisch Gebied werden gebracht.
Identiteit
Het verhaal van de onafhankelijkheid stopt bij het huis van haar moeder ‘Mi Ma‘. “Daar is eigenlijk de plek waar ik mij ontwikkelde als vrouw”, zegt Heymans-Van AxelDongen. Met dit project wilde ze laten zien dat vrouwen krachtig zijn.
“Ze hebben het niet aan anderen overgelaten wat en hoe ze iets moeten doen. Dat gebeurde wel gedurende de slavernij en later door de ouders die bepaalden met wie je om mocht gaan of trouwen. Mijn moeder was een alleenstaande vrouw en ik heb ervoor gekozen om de vicieuze cirkel van alleenstaand te doorbreken. Ik ben door gaan studeren en dat is uitgebeeld in ‘Mi Oso’.”
De artiest noemt zich een product van de flower power-periode, de discotijd waar ze mocht gaan dansen. Dat was tijdens de slavernij ondenkbaar, want alles moest met toestemming van de plantage-eigenaren.
In ‘Mi Granpikin’ beeldt ze de nazaten uit van de tot slaaf gemaakten tot de periode van nu. Heymans-Van AxelDongen wil dat kinderen zich bewust worden van wie ze zijn.
“We zijn allemaal opzoek naar onze identiteit. Niet alleen nazaten van tot slaaf gemaakten, maar ook de contractarbeiders. Mensen van vroeger vertelden niet graag waar ze vandaan komen, omdat ze zich ervoor schaamden. Maar nu zijn wij trots dat we nazaten zijn. Ik ben zelf een nazaat van een tot slaaf gemaakte en contractarbeider. In die hoedanigheid breng ik een ode aan mijn voorouders en dat deel ik nu met de gemeenschap”, zegt ze.
Behalve de huisjes staan er miniatuur gebedshuizen: een EBG-kerk, de Joodse synagoge en Hervormde kerk. Ze zijn van karton gemaakt door haar jongere broer. Rond deze ‘werken’ staan gebonden miniatuur angisa (gesteven hoofddoeken), vervaardigd door haar oudste dochter. Deze kerkhuizen hadden allemaal een link met de slavernijperiode en ze vond het passend om die met haar werken in de expositie mee te nemen.
Passie
De passie voor miniatuurbouw heeft Heymans-Van AxelDongen als kind van negen jaar ontwikkeld. Op school kregen leerlingen vroeger melk in flessen met een aluminium dop. “Soms had ik geen zin om les te volgen, dan maakte ik van de doppen messen, lepels, borden of kannetjes, want in de pauze speelden we popki patu”, legt de artiest, die in het dagelijks leven mensen met de ziekte Alzheimer en andere vormen van dementie begeleidt, uit.
Ze moet lachen om de betiteling ‘artiest’. “Ik moet er nog aan wennen. Wat ik doe is gewoon hobby, maar ik heb mensen uit de kunstwereld bij de expodagen gehad en zij zeggen dat wat ik doe ook kunst is.”
Vorig jaar april was ze met de miniaturen bij de Bond voor Belangenbehartiging Gepensioneerden uit Overheidsdienst als speciale gast. Ze heeft eind juni haar werk in haar woonplaats Zaandam in Nederland in verband met de viering van Ketikoti tentoongesteld. “Ik vond het een eer om daaraan mee te doen, vooral omdat ook de excuses voor het slavernijverleden door koning Willem-Alexander werden gemaakt.”
De tentoonstelling is gesponsord door het Melilew Boutique Hotel en van 2 tot en met 8 april gehouden. De belangstelling was deze keer groter dan vorig jaar toen de expo voor het eerst min of meer in deze vorm werd gehouden. De werken zijn niet te koop.
De reeks aan exposities met dit thema wil ze dit jaar afsluiten en werken aan het volgende project, waar ze de authentieke zelfbouwhuizen in wijken als Zorg en Hoop, Beekhuizen en Hanna’slust wil belichten. Zo wil ze het huis van de bekende prostitué Maxi Linder uit Zorg en Hoop namaken. Dat huis is van kalksteen gemaakt. Ze doet onderzoek hiernaar en heeft daartoe het huis bezocht. Ook de woning van Anton de Kom zit in de planning. Op de vraag wanneer ze die huisjes verwacht zegt ze: “Inshallah”; Zo de Here wil.
