De blussingswerkzaamheden op het verkavelingsproject Green View Lake aan de Wolframstraat in Paramaribo-Noord zijn beëindigd. Het commando ‘opruimen en inpakken’ is reeds gegeven. Dit meld de brandweervoorlichting in een persbericht.
De fase van grootalarm is hierbij teneinde en de operatie is overgedragen aan de brandweer van post Geyersvlijt om de situatie middels surveillance te monitoren. Hierdoor kan effectief worden geanticipeerd op een eventuele herontsteking van het vuur. De brand op dit verkavelingsproject heeft omwonenden dagen in een greep van overlast gehouden.
Verantwoording machine-operators en verkavelaars.
Operators van grondverzetmachines hebben de plicht om bij gras- en of bosbranden op het werkterrein, dit onmiddellijk aan de politie of brandweer door te geven. Het verhaal dat het vuur is aangetroffen of spontaan is ontstaan, berust na analyse meestal niet op waarheid en blijkt eerder onderdeel te zijn van het bouwrijp maken van de kavels.
Onlangs werd er melding gedaan van sterke rookontwikkelingen vanuit een open terrein aan de Ringweg-Zuid, allernaast en achter het bedrijf Hurricane steel. De brandweer had een dag eerder al een melding van grasverbranding op dit adres binnengekregen. Ter plaatse bleken tal van afzonderlijke opgehoopte delen van drooggras in brand te staan, terwijl de operator van een aanwezige graafmachine gestaag doorging met het verzetten van grond. De operator weigerde de brandweer te assisteren bij het blussen van de brand, door de brandende hopen uiteen te halen. De politie van ressort Geyersvlijt werd ingeschakeld en heeft de operator gesommeerd zijn werkzaamheden te staken, nadat hij steevast weigerde te assisteren bij de blussing. De eigenaar van het terrein bleek op dat moment onbereikbaar.
Het moedwillig aansteken van bijvoorbeeld gras en vuil is bij wet strafbaar. In zulke gevallen is er volgens de wet sprake van milieuverontreiniging. Artikel 225a van het Surinaams Wetboek van Strafrecht is bijvoorbeeld één van de wetsartikelen die heel duidelijk is: “Degene die opzettelijk en wederrechtelijk een stof op of in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater brengt, wordt gestraft: 1) met een gevangenisstraf van ten hoogste 12 jaren en een geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is; 2) met een gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren en een geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.â€
Onder ‘stof’ vallen in dit artikel zeker alle verbrandingsgassen, rook- en roetdelen, koolmonoxide enzovoorts, die vrijkomen bij gras- en vuilverbrandingen.
Verder zijn de artikelen 225b, 207, 208, 497 tot en met 499, ondubbelzinnig en helder over dit thema. Er is ook een prijskaartje aan gras- en vuilverbrandingen verbonden, overurenvergoeding, extra voeding voor het personeel, brandstof, slijtage aan onderdelen van materiaal en materieel onder andere, maken dat dit fenomeen de staat extra geld kost, aldus de brandweervoorlichting.