Albert Aleyne: middelen uit rij- en voertuigenbelasting moeten duidelijke bestemming hebben

De voorzitter van de Consumentenkring Suriname, Albert Aleyne, vindt dat de regering beter moet gaan nadenken over de middelen die zij zal verkrijgen uit de rij- en voertuigenbelasting. Hij vindt de indeling die tot nu toe is gegeven niet eerlijk. Dit zegt hij in gesprek met Suriname Herald.

De boogde opbrengst per jaar is geschat op SRD 83 miljoen. 10 procent van dit bedrag zal gereserveerd worden voor de aanpak van de primaire wegen door de Wegenautoriteit Suriname. Aleyne vindt dit bedrag veel te weinig en ziet graag dat er meer uitgetrokken wordt voor de infrastructuur. Op zich is de invoering van de rij- en voertuigenbelasting naar zijn zeggen niet slecht. Echter, hij vindt het niet eerlijk dat slechts een klein deel van de gelden bestemd is voor de verbetering van de infrastructuur.

Hij is van mening dat er een aantal wegen in Suriname is dat in een deplorabele staat verkeert. De overheid zou dan met de gelden het rijgenot van de weggebruikers moeten verhogen. Automobilisten zullen in staat zijn om de belasting af te dragen, maar willen in ruil daarvoor goede wegen hebben, aldus Aleyne. Zij willen zien waar hun geld naartoe gaat.

Ten aanzien van de vastgestelde tarieven vindt Aleyne dat men voor de kleinere auto’s iets minder zou moeten betalen. In de praktijk is gebleken dat vrachtvervoer juist de wegen kapot rijden. Deze voertuigen zouden meer belasting moeten betalen dan de personenauto’s.

De Wet rij- en voertuigenbelasting is eind augustus met 29 stemmen voor en één tegen aangenomen in het parlement en die zal per 1 januari 2019 in werking treden.