Benoeming governor geen prerogatief van de president

Carlo Jadnanansing
Shoeket logo

Bron: Starnieuws

22 Februari 2020 04:48

Voor mij lezen
loadingfoto
previous Carlo Jadnanansing next


In de media zijn naar aanleiding van de benoeming van een nieuwe governor talrijke artikelen verschenen. In de meeste van deze publicaties wordt ervan uitgegaan dat de benoeming van de governor (president van de CBvS) een prerogatief  is van de president van de Republiek Suriname. Deze opvatting is echter zoals hieronder zal worden aangetoond, onjuist. 

Wat betekent prerogatief? 
De definitie die Wikipedia geeft luidt als volgt: 
“Een prerogatief, afgeleid van het Latijnse praerogativa en het Franse prérogative, is in het staatsrecht en het bestuursrecht een recht dat aan een bestuurder of autoriteit met uitsluiting van alle anderen, is opgedragen.” 
Deze definitie stemt overeen met die welke in de rechtswetenschap gangbaar is. 
In de tekst van art. 22 van de Bankwet staat in lid 2 dat de president (governor) door de Regering wordt benoemd voor de tijd van vijf jaar. 

In art. 90 Grondwet (G.W.) staat dat de President hoofd van de Regering is. 
In art. 116 G.W. staat echter dat de Regering wordt gevormd door de President, de Vice-President en de Raad van Ministers. 
Dit betekent dat de benoeming van de governor een aangelegenheid is die niet uitsluitend in handen is van de president van de Republiek Suriname, en derhalve niet zijn prerogatief is, maar een aangelegenheid van de totale Regering. De beslissing tot het benoemen van de governor moet dus volgens de Bankwet genomen worden in een vergadering van de Regering, zijnde de President, de VP en de Raad van Ministers. 

Een voorbeeld uit onze wetgeving waar gesproken kan worden van een prerogatief van de president, kunnen wij vinden in art. 1 lid 1 van het Domeindecreet (S.B. 1981 no. 125). In dit decreet is aan de President de exclusieve bevoegdheid gegeven om bij resolutie te verklaren, dat er een vermoeden bestaat, dat op enig stuk grond, anderen, noch het recht van eigendom, noch enig ander zakelijk recht bezitten en dat de grond mitsdien deel uitmaakt van het vrij domein van de staat. 

Terugkomende op de Bankwet moet ik zeggen dat ik de benoemingsdocumenten van de voorgaande presidenten van de Centrale Bank van Suriname niet heb gelezen, maar ik ga ervan uit dat deze wel getekend zijn door de president, maar wel namens de Regering. 

Het gaat er in casu bij mijn enkel om een correcte juridische voorlichting naar het publiek toe, evenals zulks bij mijn voorgaande artikelen over de Bankwet het geval was. 
Ik maak ook van de gelegenheid gebruik om te vermelden dat ik in de Bankwet geen benoeming voor korter dan vijf jaar ben tegengekomen. Ik ga er daarom van uit dat de periode van vijf jaar imperatief geldt. 

Carlo Jadnanansing 
Paramaribo, 21 februari 2020.  
Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel