Beëindiging Brokopondo Overeenkomst (Powerplay?)

Shoeket logo

Bron: Starnieuws

5 Januari 2019 10:31

Voor mij lezen
In het zojuist verschenen derde nummer van het Surinaams Juristen Blad voor het jaar 2018 (SJB 2018 no. 3) heeft Mr. Serena Essed een lezenswaardig artikel geschreven, getiteld: De Alcoa Affaire. De auteur is in het dagelijks leven advocaat van beroep. Zij heeft eerder in het SJB (SJB 2017 no. 3) een artikel gepubliceerd over ‘De rechtsgevolgen van de MOU die de Staat met de Alcoa heeft getekend’.

door: Carlo Jadnansing

1. Inleiding
In haar vorige artikel was Mr. Essed tot de conclusie gekomen dat de Memorandum of Understanding (MOU) op 30 september 2015 gesloten tussen de Staat Suriname en Alcoa/Suralco een bindend karakter heeft en dus naar Surinaams recht getypeerd moet worden als een rompovereenkomst. Het gaat dus niet om een intentieverklaring zoals de naam doet vermoeden. Zij heeft erop gewezen dat het in dit soort gevallen niet gaat om de naam die aan het document gegeven wordt, maar om de inhoud ervan.

Aangezien de Brokopondo Overeenkomst nog steeds niet beëindigd is, maar partijen nog hierover onderhandelen, heeft Mr. Essed besloten een tweede artikel aan dit onderwerp te wijden. De auteur ziet als één van de grootste bezwaren tegen de MOU dat de dam pas 4 jaren na ondertekening derhalve op 31 december 2019 kosteloos aan Suriname wordt overgedragen. Zij haalt aan dat de energie consultant Dr.Ir. V.S. Ajodhia BSc. uitgerekend heeft dat de Alcoa rond de US$ 200 miljoen pure winst op Suriname maakt in de periode 2015 tot 2019.

De Nationale Assemblee (DNA) had unaniem de MOU afgewezen. De regering had de indruk gewekt dat de onderhandelingen met de Alcoa op een andere basis zouden plaatsvinden. Naderhand bleek echter dat de MOU ‘herrezen was uit de dood’, stelt Mr. Essed. De president heeft verklaard dat de concept beëindigingsovereenkomst door DNA mag worden gelezen en dat er ook vragen mogen worden gesteld. De regering stelt zich echter op het standpunt dat voor deze overeenkomst geen goedkeuring van DNA nodig is.

De auteur bespreekt de wijze waarop de afhandeling van de Brokopondo Overeenkomst moet plaatsvinden en/of het parlement daarin nog een rol te vervullen heeft. Ook de vraag of Alcoa/Suralco zich schuldig gemaakt heeft aan wanprestatie (contractbreuk) stelt zij aan de orde.

2. Rechtsverhouding tussen Alcoa, Suralco en Suriname
Mr. Essed bespreekt de rechtsverhouding tussen Alcoa, Suralco en Suriname. Zij wijst erop dat bij de benadering van de onderhavige kwestie partijen Alcoa en Suralco door elkaar worden gehaald. De Suralco is weliswaar een dochteronderneming van de Alcoa, maar heeft een eigen juridische status (rechtspersoon). Teneinde duidelijkheid hierover te verschaffen neemt de auteur de historische ontwikkeling van de rechtsrelatie tussen de Alcoa en de Suralco onder de loep.

Op 27 januari 1958 werd de Brokopondo Overeenkomst getekend tussen de Suralco en de Staat Suriname. De reden dat de Suralco partij werd bij deze overeenkomst was primair van fiscale aard. Om de garantie te hebben dat de Suralco haar verplichtingen zou nakomen, heeft de Staat Suriname geëist dat er een borgtochtovereenkomst werd gesloten tussen de moedermaatschappij Alcoa, haar dochteronderneming Suralco en de Staat Suriname. Eerder en wel in 1957 was er een MOU gesloten tussen de Alcoa en Suriname. Laatstgenoemde partij was bij Machtigingsverordening (25 januari 1958) geautoriseerd om de overeenkomst met de Suralco aan te gaan.

De Brokopondo Overeenkomst kan getypeerd worden als een joint-venture (samenwerkingsovereenkomst). De drie hoofdpunten van de overeenkomst betreffen: 1. de stuwdam; 2. een aluminium reductiebedrijf, en 3. een aluinaarde fabriek.
De sub 2 en 3 genoemde bedrijven komen geheel voor rekening van de Suralco, terwijl Suriname ten aanzien van de dam slechts de faciliteiten (zoals de grond) beschikbaar heeft gesteld.

3. De rol van DNA bij beëindiging van de Brokopondo Overeenkomst
De Alcoa/Suralco hebben medegedeeld dat de Brokopondo Overeenkomst voortijdig wordt beëindigd. De Surinaamse regering is hiermede akkoord gegaan. DNA heeft echter de concept beëindigingsovereenkomst die aan haar werd voorgelegd, unaniem afgewezen. De president heeft te kennen gegeven dat de regering desondanks op basis van het ingediende concept zal doorgaan. Eerder was echter door de regering de indruk gewekt dat de onderhandelingen met Alcoa/Suralco hervat zouden worden.

De vraag die rijst is of de goedkeuring van DNA voor beëindiging van de overeenkomst noodzakelijk is. In dit verband kan opgemerkt worden dat in juridische kringen de meningen hierover verdeeld zijn.
De auteur komt zelf op basis van verschillende door haar onderzochte interpretatiemethoden die in de rechtswetenschap worden gebezigd, tot de conclusie dat de toestemming wel nodig is. Één van de belangrijkste argumenten hiervoor is naar haar mening dat voor wijziging van de Brokopondo Overeenkomst dezelfde formaliteiten in acht genomen moeten worden die bij het aangaan van de overeenkomst gegolden hebben.

Hiertegen (CJ) kan worden aangevoerd dat het begrip formaliteiten slechts betrekking heeft op de uiterlijke vormen van de overeenkomst. Het is onzeker of het vragen van een nieuwe machtigingsverordening hiertoe behoort.
De machtiging tot het aangaan van de overeenkomst is verleend en dat zou kunnen inhouden dat deze ook geldt voor de gevolgen daarvan bijvoorbeeld de wijze van beëindiging. Voor het geven van een definitief oordeel is m.i.(CJ) een meer diepgaande bestudering van de reikwijdte van de machtiging nodig.

4. Maakt de Suralco zich schuldig aan wanprestatie (contractbreuk)?
In DNA is door sommige parlementsleden gesteld dat de Suralco zich door voortijdige beëindiging van de overeenkomst schuldig maakt aan wanprestatie. Het verrassende is dat de regering zelf van mening is dat er geen sprake is hiervan. De auteur wijst erop dat de Alcoa bekend gemaakt heeft dat de Suralco in plaats van 2033 per 30 maart 2015 stopt met al haar activiteiten. Zij wenst derhalve de Brokopondo Overeenkomst vroegtijdig te beëindigen. De belangrijkste redenen hiervoor zou zijn de sterk dalende prijzen voor aluinaarde en aluminium en het vrijwel uitgeput zijn van de bauxietreserves.

Mr. Essed wijst erop dat het beëindigen van een overeenkomst gerechtvaardigd kan worden door een beroep te doen op het leerstuk van de veranderde omstandigheden. De Brokopondo Overeenkomst was in 1958 gesloten vanwege de zeer lucratieve vooruitzichten. De situatie is nu echter dat volgens de Alcoa/Suralco, de onderneming verlies lijdt.

Of de Suralco tekortschiet in de naleving van de overeenkomst moet volgens de auteur nader onderzocht worden. Zij acht het echter toch opportuun nu reeds na te gaan welke mogelijke schadevergoeding Suriname kan eisen. Ook al mocht worden geconcludeerd dat er geen sprake is van wanprestatie, hoeft dat volgens Mr. Essed niet te betekenen dat Suriname er bekaaid vanaf komt. Er blijven mogelijkheden over dat Suralco Suriname moet compenseren voor geleden schade bijvoorbeeld aan het milieu.

5. Conclusie
Mr. Essed concludeert dat het parlement een cruciale rol te vervullen heeft bij de beëindiging van de Brokopondo Overeenkomst. Zij is van mening dat zonder toestemming van DNA de beëindiging van deze overeenkomst niet rechtsgeldig zal zijn. Indien dit standpunt juist is, rijst de vraag (CJ) wie hierover zal moeten beslissen. De Staat Suriname en de Suralco zijn het in principe met elkaar eens dat zij samen de beëindiging kunnen bewerkstelligen.

Zal DNA zich geroepen voelen de rechter te adiëren ervan uitgaande dat deze zich bevoegd zal verklaren een uitspraak te doen in deze kwestie? Aangezien de coalitie over een meerderheid in het parlement beschikt, is het niet verwachtbaar dat DNA de zaak bij de rechter aanhangig zal maken.
Om een civiele procedure met succes te kunnen voeren moet de eiser belang hebben bij het instellen van de vordering. Kunnen er in deze kwestie nog andere belanghebbenden zijn?

Voorts moet ook rekening gehouden worden met het staatsrechtelijk vraagstuk van de trias politica. In ieder geval een interessante, maar geen eenvoudige aangelegenheid.
In een rechtstaat gaat het om de balance of power tussen de drie staatsmachten. Maar in casu is er op twee wijzen sprake van een powerplay, daar onze stroom (power) opwekking tevens in het geding is.

Paramaribo, 4 januari 2019.

Noot: Het lijvige artikel van Mr. Serena Essed is in extenso opgenomen in SJB 2018 nummer 3 en beslaat (met talrijke noten) 27 pagina’s. In het stuk worden vele begrippen die voor de juristen als bekend mogen worden verondersteld, uitvoerig uitgelegd. Enerzijds maakt dat het artikel langer dan noodzakelijk, maar anderzijds is het hierdoor ook goed te volgen voor niet-juristen die enigszins thuis zijn in de onderhavige materie.
Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel